mee het bedrijfsleven in het algemeen te ma ken heeft. De oplossing, namelijk de aanstel ling van accountants, is ons niet moeilijk ge maakt, daar de algemeen hoofdinspecteur en de hoofdinspecteur drs. Oosterwaal, die bei den in onze organisatie de verantwoordelijk heid voor de technische controle bij de boe renleenbanken dragen, in het bezit zijn van het academisch accountsdiploma. Beide func tionarissen zijn ook lid van een van de ge noemde accountantsberoepsverenigingen. Wij stellen dit lidmaatschap op hoge prijs, omdat het ons een extra waarborg is voor een aan hoge normen beantwoordende functie-uitoe fening als accountant. Inmiddels stelt dit lidmaatschap van een ac countantsberoepsvereniging bijzondere eisen aan de verslaggeving omtrent de uitgevoerde controles. Een hoofdinspecteur is in dienst van de centrale bank. Hij is dus een interne ac countant. Als zodanig mag hij volgens de sta tuten van zijn beroepsvereniging alleen aan het bestuur van de centrale bank, die zijn werkgever is, verslag uitbrengen. De regelen van de beroepsverenigingen verzetten zich er tegen, dat aan anderen verslag van de con troles wordt gedaan. Deze regels van de ac countantsberoepsverenigingen hebben wij na tuurlijk te eerbiedigen. Daarom geschiedt de rapportering aan de aangesloten boerenleenbanken in opdracht van het bestuur door de directie van de cen trale bank. Daarbij wordt vermeden om in dit directierapport te verwijzen naar de onder liggende zogenaamde certificatieverklaring van de accountant-hoofdinspecteur. U zult overigens begrijpen, dat de directie slechts in staat is om aan de boerenleenbanken verslag uit te brengen van de gevoerde controles, in dien zij intern kan steunen op het akkoord van de hoofdinspectie. Deze akkoordverklaring wordt door de hoofdinspecteur intern als ac countant afgegeven. Al wordt dan niet meer, zoals in het verleden gebruikelijk, vermeld wie ter plaatse van de boerenleenbank de controle heeft uitgevoerd, toch mogen de beheerders van de aangeslo ten boerenleenbanken ervan overtuigd zijn, dat een keten van interne rapporteringen van inspecteur naar hoofdinspecteur en van deze naar de directie, er voor zorgt, dat de directie rapporten alle punten vermelden, die voor de beheerders van belang zijn. Bij de inspectie komt het ook voor, dat er in de dagelijkse bedrijfsvoering zaken van bij komstige betekenis nog niet geheel juist zijn afgewerkt. Dan wordt getracht dit tijdens de inspectie alsnog in orde te maken. Indien dit niet geheel gelukt - soms vragen ook kleine zaken veel tijd - worden nog af te werken punten vastgelegd in een tot de kassier ge richte brief. Voorzover die punten slechts de dagelijkse zaakvoering betreffen en niet de belangrijke onderdelen van het bankbeleid, nemen wij daaromtrent niets op in ons direc tierapport. Het schrijven van de inspecteur is dan ook te beschouwen als een vastlegging van de door hem reeds mondeling aan de kas sier gegeven instructies. Wij menen, dat wij het geven van deze instructies gevoegelijk aan onze inspecteurs kunnen overlaten. Wij hechten eraan, dat onze inspecteurs, zij het in gecoördineerd verband, hun werkzaamheden in zo groot mogelijke zelfstandigheid kunnen uitoefenen. Daarbij gaan wij ervan uit, dat van de kas siers/directeuren mag worden verwacht, dat 2345

Rabobank Bronnenarchief

blad 'de boerenleenbank' (CCB) | 1965 | | pagina 35