Banktechniek en
bankbeleid
REDE VAN DE HEER VAN CAMPEN
Geachte vergadering,
Het zij mij vergund enige vraagstukken voor
U te behandelen die gedeeltelijk technisch
zijn en gedeeltelijk liggen op het terrein van
de bankpolitiek.
Inspectiedienst
De grote groei van onze landbouwkredietor
ganisatie gedurende de laatste tien jaren
heeft uiteraard consequenties voor de perso
nele opbouw en uitrusting van de verschillen
de afdelingen van de centrale bank. De afde
ling, die het meest rechtstreeks contact on
derhoudt met de boerenleenbanken, is de in
spectiedienst.
De steeds toenemende werkzaamheden op de
aangesloten boerenleenbanken maken de om
vang van het controlewerk steeds groter. De
inspectiedienst staat dan ook, evenals de boe
renleenbanken, regelmatig voor het vraag
stuk van personeelsuitbreiding, ledereen, die
met personeelsproblemen bekend is, zal be
grijpen, dat het niet gemakkelijk valt om onder
handhaving van hoge kwalitatieve eisen, zo
als wij die aan onze beambten stellen, de be
zetting van de inspectiedienst aan te passen
aan de groei van het controlewerk. Wij zijn
hierin echter nog steeds geslaagd, zij het, dat
niet altijd de frequentie van de controlebezoe
ken zo groot kan zijn als wij - en ook U, zoals
ons uit een opmerking in de vorige algemene
vergadering nog eens bleek - wel gaarne zou
den zien.
Inmiddels is niet alleen de hoeveelheid con-
trolearbeid toegenomen, doch ook is het over
zicht in de te controleren materie moeilijker
geworden. De controle bij een boerenleen
bank met 500 spaarrekeningen, zoals dat tien
jaar geleden nog regel was, is nu eenmaal
minder gecompliceerd dan de controle op een
bank met 20.000 spaarders of meer. Daarbij
gaat het vandaag de dag niet slechts om het
gewone spaarboekje. Wij kennen daarnaast
de termijnspaarrekeningen en voorts de bij
zondere spaarrekeningen in tal van variëtei
ten zoals de jeugdspaarrekeningen, de be-
drijfsspaarrekeningen en de ambtenaren-
spaarrekeningen. Voor ieder van deze reke
ningen gelden speciale bepalingen, waarvan
de stipte toepassing extra eisen stelt aan de
administratie en de controle.
Hierbij moet bovendien in aanmerking worden
genomen, dat zich de laatste jaren gemiddeld
niet minder dan 150.000 nieuwe spaarders per
jaar tot onze boerenleenbanken hebben ge
wend. In de inmiddels verstreken maanden
van 1965 is de toeloop van nieuwe spaarders
nog groter geweest. Zo waren er in januari
ruim 24.000 nieuwe spaarders en in februari
ruim 21.000. In maart zijn ruim 19.000 nieuwe
2342