moeilijkheden op het gebied van inkomens vorming of investeringsbeleid dreigen te ont staan. Onder meer dient te worden gewaakt tegen over-investeringen en tegen een voort durend maximale belasting van de financiële draagkracht van het bedrijf. Voor de goede ondernemer zijn in de laatste tijd ruime financieringsmogelijkheden gescha pen. Deze mogelijkheden zullen, zo nodig met behulp van de overheid, nog verder moeten worden verbeterd, voorzover daartoe aanlei ding bestaat. De faciliteiten, die onder meer op het stuk van de aflossingsregelingen wor den geboden, zullen gericht moeten zijn op modernisering van de bedrijven. Bij toeken ning van deze faciliteiten zal eventueel een selectie van de ondernemers van de zijde van de overheid en boerenleenbankwezen samen moeten worden aanvaard. Het is niet vanzelfsprekend, dat ieder bedrijf voor bijzondere financieringsfaciliteiten in aan merking kan komen. Alleen zij, die redelijke waarborgen bieden voor een goed, vakkundig en modern ondernemerschap, zullen daarmee geholpen kunnen worden. Een zekere nazorg zal in sommige gevallen ook nodig zijn. Zon der daarbij te vervallen in inmenging in het dagelijkse bedrijfsbeleid en in al te stringente controle zullen voorwaarden dienen te worden gesteld, opdat over de gang van zaken op het bedrijf de noodzakelijke inlichtingen kunnen worden verkregen. Daartoe is een ruime boek houdkundige informatie onontbeerlijk, vooral met het oog op de financiering van toekom stige investeringen. Samenwerking en overleg tussen banken en boekhoudbureaus is daarom noodzakelijk. Het verheugt mij, dat ook in onze landbouw kredietorganisatie de financiële voorlichting, zowel in het algemeen als specifiek, dit wil zeggen gericht op individuele financierings- aanvragen, steeds meer tot ontwikkeling komt. Ter illustratie hiervan zou ik kunnen vermel den, dat de kredietadviseurs van de centrale bank in 1964 bijna 1400 adviezen uitbrachten naar aanleiding van financieringsaanvragen. In het merendeel der gevallen werden deze adviezen rechtstreeks uitgebracht aan de be sturen van de plaatselijke boerenleenbank; voorts aan de centrale bank mede ten behoe ve van de Landbouwkredietverzekering en aan de Boeren-Hypotheekbank. Boeren-Hypotheekbank Tot slot van mijn inleiding zou ik nog een korte toelichting willen geven bij de jaarstukken van de laatstgenoemde instelling. Ik zei reeds, dat ook de Boeren-Hypotheek bank een belangrijke uitbreiding van haar ac tiviteiten heeft te zien gegeven. Steeds meer boerenleenbanken, die de reglementaire liqui- diteitsgrens hebben bereikt, welke voor het doen van langlopende uitleningen is vastge steld op een/derde van de toevertrouwde gel- 2328

Rabobank Bronnenarchief

blad 'de boerenleenbank' (CCB) | 1965 | | pagina 18