Aspecten van het landbouwkrediet REDE VAN DE HEER MERTENS Geachte vergadering, Bij de aanvang van deze algemene vergade ring zou ik U willen verzoeken met mij enige ogenblikken stil te staan bij de nagedachtenis van de heren A. N. Fleskens en mr. P. Truyen, die ons onlangs binnen het tijdsverloop van enkele maanden ontvallen zijn. In memoriam Op 1 februari bereikte ons het doodsbericht van Albert Nicolaas Fleskens, in leven ere voorzitter van het bestuur van de centrale bank. In 1912 was hij aangetreden als lid van de raad van toezicht. In 1915 werd hij lid van het bestuur. In 1920 nam hij als voorzitter van het bestuur de teugels van het beleid in han den. Tot 1958 zou hij die functie blijven bekle den en daarmede leiding geven aan het land bouwkredietwezen in Nederland. Zoals werd opgemerkt in het 'In memoriam', dat in het maandblad 'De Boerenleenbank' aan hem werd gewijd, heeft zijn hart weldadig 2322 geklopt voor onze boerenleenbankorganisatie. Hij bracht de weldaad van zijn meedenken en meevoelen met allen, die aan de boerenleen banken zijn verbonden of die daaraan hun be langen hebben toevertrouwd, tot in de verste uithoeken van ons land, waar boerenleenban ken gevestigd zijn. Hij was als voorzitter en erevoorzitter van het bestuur de getuige van de jubilea, die in de organisatie werden ge vierd. Hij deelde in de droefheid zo dikwijls het boerenleenbankwezen of de landbouwor ganisatie een van zijn voormannen verloren had. Dankbaarheid bezielt ons allen, indien wij terugdenken aan hetgeen de heer Fleskens voor de centrale bank en haar neveninstellin gen alsmede voor de aangesloten boerenleen banken betekend heeft. Hij blijft voor ons het voorbeeld van de man, die, overtuigd van de kracht van de solidariteit als basis van de boerenleenbankorganisatie de boerenleen banken en centrale bank tot zijn laatste le vensadem trouw heeft gediend. Naast hem herdenken wij zijn vriend en mede werker mr. P. Truyen, die reeds in het jaar 1902 lid werd van het bestuur van de centrale bank. Daarna was hij als juridisch adviseur en vervolgens als lid en president van de raad van toezicht aan de centrale bank en als pre sident van de raad van commissarissen aan de Boeren-Hypotheekbank verbonden. Bezield van de idealen, die ook zijn vader, de toen malige voorzitter van de Limburgse Landbouw- bond vervulde, heeft hij sedert 1902 tot zijn aftreden in 1957 als president van de raad van toezicht de boerenleenbankorganisatie in een ontzag afdwingende plichtsbetrachting gediend.

Rabobank Bronnenarchief

blad 'de boerenleenbank' (CCB) | 1965 | | pagina 12