richting van een hypotheekbank voorbereid
moest worden. Veel strijd heeft het gekost,
volgens zijn eigen woorden, eer de Boeren-
Hypotheekbank tot stand kon komen. Dat zij
tot stand kwam, is voor een belangrijk deel te
danken aan de tact en de scherpzinnigheid
van mr. Truyen. Tact en scherpzinnigheid wa
ren bij mr. Truyen verbonden met op wijsheid
steunende voorzichtigheid. In zijn soms moei
lijke positie als betrekkelijk nieuwkomer tus
sen de krachtige persoonlijkheden, die aan de
wieg van de centrale bank hadden gestaan,
stelde deze combinatie van eigenschappen
hem in staat om een eigen bijdrage te leveren
aan de opbouw van de organisatie.
In 1907 trok hij zich uit het bestuur terug, maar
bleef aan de centrale bank verbonden als
juridisch adviseur. In 1929 keerde mr. Truyen
terug in het bestuur. In 1942 volgde hij mr.
Aquarius op als president van de raad van
toezicht. Deze functie bekleedde hij tot 1957.
Over het eerste deel van deze periode lezen
wij in het jubileumboek 'Landbouw en Land-
bouwcrediet' uit 1948: 'De strakke lijn, die
in de leiding der Centrale Bank steeds werd
gevoerd, is ongetwijfeld te danken aan de
voorzichtige adviezen van Mr. Truyen, die
tot op de dag van vandaag met onvolpre
zen toewijding het langst van allen de Cen
trale Bank is blijven dienen als lid van het
Bestuur, als rechtskundig adviseur en als Pre
sident van de Raad van Toezicht, terwijl hij
tevens President van de Raad van Commis
sarissen van de Boeren-Hypotheekbank is.'
Zelf drukte de heer Truyen zijn gedachten in
dat jaar aldus uit: 'Wanneer ik aldus het ver
loop der gebeurtenissen overweeg, die sinds
de oprichting onzer Centrale Bank haar le
vensloop hebben getekend, dan valt het mij
2284
op, hoe rijk haar geschiedenis is geweest aan
feiten, die ten volle verdienen nog weer eens
in het daglicht te worden gesteld.'
'Het is mij daarbijopgevallen, hoezeer onze
Centrale Bank altijd de weerslag heeft onder
gaan van de diverse zwarigheden, die onze
landbouwende bevolking achtereenvolgens
heeft te doorstaan gehad, en van de gunstige
ontwikkeling die de Voorzienigheid haar heeft
toebedacht. Wij voelen ook daarin onze nau
we verwantschap met de met ons bevriende
boerenorganisaties van het land.
Ik kom aldus terug op de door de actie van
die boerenorganisaties in het leven geroepen
stichting onzer Centrale Bank op 5 Decem
ber 1898. Een schoner Sinterklaassurprise
kon de Nederlandse landman zeker op die dag
niet zijn aangeboden. Maar indien ik op deze
gedachte zou ingaan, dan zou ik de zaak ze
ker te klein zien. Tegenover de zeldzaam voor
spoedige en omvangrijke groei, die het op
5 December 1898 te Venlo uitgezette plantje
heeft bereikt, past ons geen andere gedachte
dan deze, dat wij God de Heer, de Gever van
alle goed, dankbaar moeten en mogen zijn
voor de rijke wasdom, die Hij aan dit plantje
heeft geschonken en dat wij Hem moeten bid
den, dat Hij zijn rijkste zegen bij voortduring
daarop zal willen doen neerdalen.'
Voegen wij hieraan slechts toe, dat die dank
baarheid jegens de goede God in het bijzon
der ook betrekking heeft op hetgeen Hij onze
organisatie geschonken heeft in de persoon
en in het werk van wijlen mr. Piet Truyen.
Hij ruste in vrede.