Landbouw-economisch
nieuws
De vorige keer voorzagen wij op deze plaats
de prijsbeslissing voor zuivel van de demis
sionaire minister Biesheuvel van een kort
commentaar. Daarbij stelden wij dat er nauw
verband bestaat tussen de prijzen en de af
zetmogelijkheden. Het is duidelijk dat er ver
volgens weer verband bestaat tussen het
prijsniveau en de agrarische inkomens. De
melkprijs speelt daarbij een belangrijke rol,
vanwege de grote betekenis van de veehou
derij in het totaal. De prijs van de melk af-
boerderij neemt om zo te zeggen een sleutel
positie in.
Melkprijs
Vroeger werd de melkprijs door de overheid
vastgesteld op basis van kostprijsbereke
ningen, die het Landbouw-Economisch Insti
tuut verzorgde. Enkele jaren geleden kwam
men tot de conclusie dat niet alleen de kost
prijzen, maar ook de opbrengstmogelijkheden
in beschouwing dienden te worden genomen.
Men bediende zich sindsdien van de rentabi-
Iiteitscijfers als grondslag voor het prijsbe
leid. Sinds er in EEG-verband gemeenschap
pelijke verordeningen bestaan, zijn de maat
staven opnieuw gewijzigd. De Europese Com
missie tracht via het prijsbeleid verschillen
de doeleinden gelijktijdig te verwezenlijken.
Met behulp van haar prijsnormen wil de Com
missie een evenwichtige produktieomvang be
reiken, dat wil zeggen een produktie die, ge
zien de afzetmogelijkheden, een redelijke
rentabiliteit van de bedrijven mogelijk maakt.
Dus ook de Commissie bedient zich van de
kostprijzen en van rentabiliteitsgegevens,
maar die vormen slechts een onderdeel van
het geheel. Het Landbouwschap houdt ook
wel rekening met de verschillende elementen
die de Europese Commissie hanteert maar
legt de nadruk op de rentabiliteit. Daarom lo
pen de prijzen die de minister vaststelt en die
het Landbouwschap vraagt, uiteen. De mi
nister staat immers met het ene been in Brus
sel en met het andere in Den Haag.
Hoe belangrijk de melkprijs is, blijkt uit het
feit dat de boeren in de EEG gemiddeld 40%
van hun inkomen uit de rundveehouderij ver
krijgen. Ongeveer 25% van hun inkomen is
rechtstreeks afkomstig uit de melkontvang-
sten.
Voor ons land lijken de overeenkomstige cij
fers nog hoger te liggen. Het kan niet pre
cies worden berekend, maar het aandeel van
de veehouderij in de totale brutoproduktie
wijst wel in die richting. Dit aandeel is ge
middeld ruim 66%. Van deze produktiewaarde
is ongeveer 37% rechtstreeks afkomstig van
de produkten melk, boter en kaas. Voor de
typische weidestreken is het uiteraard bijna
100%. Op de gemengde bedrijven vormen de
ontvangsten voor de melk een vrijwel even
groot bedrag als die voor varkens.
2306