Zij denkt aan het inbouwen van een tweede inkomensgrens, bijvoorbeeld van 8.000. Voor personen met een inkomen tot 8.000 zou dan de regeling gelden als voorgesteld in het wetsontwerp. Bij een inkomen van 8.000 tot f 12.000 zou de premie alleen worden ver strekt over het spaarbedrag dat een bedrag van bijvoorbeeld 250 te boven gaat. Het maximum spaarbedrag zou dan kunnen wor den verhoogd van 250 tot 350. De minister wil over de uitvoerbaarheid van dit idee eerst de spaarinstellingen raadple gen. Wij zijn daarvoor erkentelijk, want wij vragen ons af, of de met deze inbouw gepaard gaande administratieve verwikkelingen niet een te zwaar offer vormen voor het doel dat men met deze inbouw wil bereiken. Het wil ons voorkomen dat bij de opzet van de onder havige spaarregeling alle betrokken instan ties ten zeerste gebaat zijn bij een ongecom pliceerde uitvoering. De praktijk heeft intusen bewezen dat elke vorm van differentiatie administratieve gevol gen meebrengt. Terecht wijst de Memorie van Antwoord op de moeilijkheden, die de premie differentiatie van de rijksambtenarenspaar- regeling al heeft opgeleverd. Zelfs een uitge breide personeels- en salarisadministratie kan deze moeilijkheden niet volledig opvangen. Ook bij het (relatief geringe) aantal bedrijfs- spaarregelingen, waarin van premiedifferen tiatie sprake is, blijken de administratieve na delen zwaarder te wegen dan de voordelen. Deze ervaring heeft verreweg de meeste be drijfsdirecties ertoe gebracht elke vorm van differentiatie te vermijden. Toegestane spaarvormen Naast de reeds in het wetsontwerp genoem de toegestane spaarvormen (sparen bij een spaarinstelling; betalingen ten behoeve van de aankoop van effecten; betalingen van le vensverzekeringspremies; aflossing op hypo theek), ligt het in de bedoeling van de rege ring, ook het sparen bij bouwkassen als er kende spaarvorm in de wet op te nemen. Bo vendien zullen ook besparingen, verschuldigd ingevolge een overeenkomst tot sparen op ba sis van levensverzekering, onder de werking van de wet vallen. Verheugend is voorts het feit, dat de regering in beginsel bereid is om ook de aflossingen van bedrijven op leningen krachtens garantie- kredietregelingen, alsnog als spaarvorm op te nemen. Dit betekent derhalve dat het begrip 'schuldaflossing' zich niet beperkt tot de aflos sing op hypothecaire schuld, maar dat aan dit begrip een ruimere uitleg mag worden ge geven. Verruiming van bestaande maatregelen Uit het feit dat ook enkele bestaande be zitsvormingsmaatregelen in de Memorie van Antwoord ter sprake worden gebracht blijkt wel, dat de regering ook te dezer zake de vin ger aan de pols houdt. Wij geven hiervan hier onder een beknopte samenvatting. Jeugdspaarders Overwogen wordt: a) het maximale, voor premietoekenning in aanmerking komende spaarbedrag te ver hogen van 200 tot f 300 per jaar. b) in geval van overlijden van de gehuwde deelnemer voordat de voor toekenning van spaarpremie vereiste minimumtermijn van 2291

Rabobank Bronnenarchief

blad 'de boerenleenbank' (CCB) | 1965 | | pagina 13