centage kan worden uitgedrukt, dient men
zich te realiseren dat grond, gebouwen en
werktuigen 80% van de totale vermogens
behoefte uitmaken. De afschrijvingen op deze
activa zullen minstens even hoog moeten zijn
als de aflossingsverplichtingen op het vreem
de vermogen. Deze eis bepaalt op lange ter
mijn gezien de maximale hoogte van het
vreemde vermogen en dus de minimale hoog
te van het eigen vermogen.
Uit het een en ander volgt dat de afschrij-
vingswijze, de relatieve omvang van het eigen
vermogen, het bedrijfseconomisch inzicht van
de loonwerker, de omvang van de debiteuren-
post, de rentabiliteit van het bedrijf en de om
vang van te verwachten vervangingsinveste
ringen grootheden zijn die alle met elkaar in
verband staan. Wie een gezonde financie
ringsstructuur wil opbouwen, zal de nodige
aandacht aan al deze onderdelen moeten be
steden.
Het loonbedrijf vervult in de landbouw een be
langrijke functie. Het is een integrerend be
standdeel van de agrarische sector. Bij de fi
nanciering door de boerenleenbanken worden
de loonbedrijven dan ook op dezelfde wijze
behandeld als de boeren- en tuindersbedrij-
ven.
De relatieve betekenis van het loonbedrijf
zal waarschijnlijk groter worden. Men ver
wacht immers een verdere afvloeiing van ar
beidskrachten en langzamerhand een toene
ming van de bedrijfsgrootte. De perspectie
ven voor de loonwerkers zijn dan ook niet
slecht, mits zij als groep en als ondernemer
niet lichtvaardig over de problemen heenlo
pen. Een goede bedrijfsplanning is naast het
geen hiervoor reeds werd vermeld een waar
devol aspect. Belangrijker is nog dat men
geen tarievenoorlogen ontketent. Wel zullen
dan sommige concurrenten afvallen maar
men verzwakt ook zijn eigen weerstandsver
mogen.
2253