In memoriam
A. N. Fleskens
in leven voorzitter van het bestuur van de
Coöperatieve Centrale Boerenleenbank.
Al geruime tijd waren wij er op voorbereid,
dat onze erevoorzitter, de heer A. N. Fleskens,
het niet lang meer zou maken. Zijn wekelijkse
bezoeken op vrijdagmorgen aan de centrale
bank had hij al enige maanden geleden moe
ten staken. Zijn hart, dat zo weldadig had ge
klopt voor onze boerenleenbankorganisatie,
liet hem steeds meer in de steek.
Toch kwam de doodsmare op maandag 1 fe
bruari 1965 nog als een verrassing. Hij was
stil heengegaan; dankbaar voor wat het leven
hem had gegeven, dankbaar voor wat hij aan
anderen had mogen geven, had hij zijn leven
teruggegeven aan zijn Schepper, die zoveel
geluk rondom hem geschapen had.
In 1912, toen onze centrale bank nauwelijks
het eerste decennium van haar bestaan had
beleefd, was hij aangetreden in de raad van
toezicht van de centrale bank. In 1915 werd
hij lid van het bestuur. In 1920, het rampjaar
voor de centrale bank, toen achtereenvol
gens binnen luttele maanden de eerste direc
teur Jan Berkvens en de eerste voorzitter
Vincent van den Heuvel haar waren ontvallen,
had Albert Nicolaas Fleskens de teugels van
het beleid in handen genomen als voorzitter
van het bestuur. Tot 1958 zou hij die functie
blijven bekleden en daarmee leiding geven
aan de ontwikkeling van het landbouwkrediet
wezen in Nederland.
Over dat rampjaar schreef de oud-voorzitter
van de raad van toezicht, mr. P. W. H. Truyen,
zelf sinds 1902 aan onze centrale bank ver
bonden en nog altijd vol belangstelling voor
de ontwikkeling van onze boerenleenbanken,
bij gelegenheid van het vijftigjarig bestaan
van de centrale bank als volgt:
'Onze Bank heeft toen echter tevens het ge
luk gehad, dat aan het hoofd van haar bestuur
een man kwam, die nog was in de kracht zij
ner jaren en die met vaste hand onze organi
satie heeft geleid door vele en grote gevaren,
die zij sinds heeft moeten doorstaan. Ik mag
mij wel ontslagen rekenen van de taak in deze
kring daarop in te gaan en er mij toe beper
ken de voorzitter van ons bestuur, de heer
Fleskens, geluk te wensen met de wijze, waar
op onder zijn leiding al die bezwaren tot een
goede oplossing zijn gebracht, met het ge
volg, dat noch onze interne moeilijkheden
noch de terugslag van de crisis der dertiger
jaren, waaraan wij weerstand hebben moeten
bieden, hebben kunnen beletten, dat wij als
een sterke hecht gefundeerde instelling ons
veertigjarig jubileum hebben kunnen vieren
en dat wij de grote ramp, die in 1940 over ons
land gekomen is, benevens de zorgwekkende
2214