Eind goed, al goed AANTEKENINGEN BIJ DE STATISTISCHE GEGEVENS In de laatste maand van het vorig jaar hebben de spaarders de boerenleenbanken een verrassing bezorgd in de vorm van een spaaroverschot, dat hoger was dan in dezelfde maand van het jaar tevoren. Mogelijk is het spaar derscorps geïnspireerd door het feit, dat de maand december de laatste maand van het jaar is, waarin iedereen ernaar streeft het jaar zo goed mogelijk af te sluiten. Gedurende deze maand werd een spaaroverschot geno teerd, dat bijna 50% hoger lag dan dat van december 1963. Zoals uit de hiernevens afgedrukte balans blijkt zijn de tegoeden bij de Stichtingen Spaarbank toegenomen met ruim f 18 miljoen te vergelijken met f 13 miljoen in de overeenkomstige periode van 1963. Of hiermee een verbetering is ingetreden in het spaarklimaat valt mo menteel nog moeilijk te zeggen. De mogelijkheid is niet uitgesloten, dat in de maand december factoren van invloed zijn geweest, waarvan de werking kort van duur was. Hierbij valt onder andere te denken aan de opbrengst van de suikerbietenoogst en de toeslag lichte zandgronden, die in de maand december zijn uitgekeerd. Het lopende-rekeningverkeer verliep overeenkomstig het seizoenpatroon. De creditsaldi gaven een daling te zien, terwijl de debetsaldi stegen. Wel dient hierbij opgemerkt te worden dat de daling zowel als de stijging niet zo groot is geweest als in de overeenkomstige periode van het vorig jaar. Dezelfde factoren, die van invloed zijn geweest op de ontwikkeling van de spaargelden, zullen vermoedelijk ook hier een rol gespeeld hebben. Het saldo uitstaande voorschotten is in vergelijking met de voorgaande maanden slechts weinig toegenomen. Dit betekent echter niet dat de vraag naar voorschotten is verminderd. In de maand december is het onverwacht hoge bedrag van f 53 miljoen uitgeleend. Hiertegenover werd ruim f 46 miljoen afgelost. Spaarbeweging In de maand januari is de spaarbeweging over het algemeen teleurstellend geweest. Bij de banken van onze organisatie werd f 23 miljoen meer gestort dan terugbetaald. In vergelijking met de overeenkomstige periode van het vorig jaar, toen een spaaroverschot kon worden genoteerd van f 31 miljoen, is dit een teruggang. Ook de andere spaarinstellingen boekten in deze maand een lager overschot dan in januari 1964, Bij de Rijks postspaarbank werd f 111 miljoen gestort en f 94 miljoen terugbetaald. Het spaaroverschot bij deze instelling bedroeg derhalve f 17 miljoen, hetgeen f 2 miljoen minder is dan het vorig jaar. Het spaarresultaat bij de Utrechtse boerenleenbanken bedroeg f 31 miljoen te vergelijken met f 38 miljoen in 1964 en bij de Algemene Spaarbank f 39 miljoen tegen f 46 miljoen in januari van het vorig jaar. 2246

Rabobank Bronnenarchief

blad 'de boerenleenbank' (CCB) | 1965 | | pagina 36