ven voor een nominaal bedrag van f 14 mil
joen tegen een emissiekoers van 400% en
daarnaast 5%% converteerbare obligaties a
pari, tot een bedrag van f 140 miljoen.
Het is te begrijpen dat deze aankondiging be
roering ter beurze veroorzaakte. Deze uitgif
ten zouden de kapitaalvraag plots met f 196
miljoen verhogen. Hiervan zouden de staat en
de gemeente Amsterdam samen 39% voor
hun rekening nemen. Zodoende resteerde er
voor de particuliere sector toch nog circa
f 118 miljoen die zou moeten worden opge
bracht. Deze dubbele emissie werd door de
markt aanvankelijk met enige reserve ont
vangen. Later ontstond er echter veel animo
voor.
Een week daarna stond de inschrijving open
op een 51/2% lening van de Bank voor Neder-
landsche Gemeenten. De uitgiftekoers zou
100% zijn, het bedrag f 100 miljoen en de
looptijd 25 jaar.
Het rendement op de lening is lager dan het
rendement bij uitgifte van de lening die de
Bank in september 1964 uitgaf (5% a 99) en
praktisch gelijk aan het uitgifterendement
van de volgende lening van dezelfde instel
ling op 5 november (5% a 981/2). Men herin
nert zich, dat er nadien enige beroering op
de obligatiemarkt is geweest rond de uitgif
ten van de gemeente Rotterdam en de Gas
unie. Daarin kwam het opgelopen renteniveau
op abrupte wijze tot uiting. Die beroering
ebde echter even snel weg als zij gekomen
was. De rentestand ging omlaag en raakte
min of meer gestabiliseerd op het peil van be
gin november.
Begin januari noteerde eerstgenoemde lening
circa 1027/5% terwijl de 5]/A% lening nog een
fractie beneden pari deed. Uit die koersen
kon afgeleid worden, dat de nieuwe emissie
van de Bank voor Nederlandsche Gemeenten
goed in de markt zou liggen. De verwachtin
gen hieromtrent werden volledig bewaarheid,
mede door de grote vraag die het buitenland
voor deze beleggingsmogelijkheid aan de dag
legde.
Al met al kan men bogen op een goed begin
van het nieuwe jaar.
2242