eisers van de vennootschap onder firma voor het risico zijn gevrijwaard, dat zij zouden moeten concurreren met de privé-crediteuren van de vennoten. De vennoten zijn hoofde lijk aansprakelijk en in beginsel ieder jegens derden tot daden van bestuur bevoegd. Daar door is de vennootschap onder firma veel kredietwaardiger dan de maatschap. De hogere kredietwaardigheid heeft alleen betekenis wanneer het samenwerkingsver band actief aan het economisch verkeer deel neemt. Is dit niet het geval, dan zal men met een maatschap kunnen volstaan. De maat schap heeft geen afgescheiden vermogen, leder van de maten is voor zijn deel aanspra kelijk voor de verbintenissen, die jegens der den uit de samenwerking zijn ontstaan. Blijkt een der maten insolvent, dan wordt diens bij drage in de schulden niet ten laste van de an dere maten gebracht. Een vennootschap onder firma of maatschap zal voor de erfgenamen van de vennoten geen moeilijkheid opleveren. Deze vennoot schappen eindigen in beginsel bij het overlij den van een der vennoten. De zaken worden dan vereffend en het saldo wordt verdeeld. De maatschap en de vennootschap onder fir ma vallen tenslotte niet onder de vennoot schapsbelasting; hun winsten worden getrof fen door de inkomstenbelasting die van de vennoten wordt geheven. Samenwerking ook voor anderen toegankelijk Van de samenwerkingsvormen welke ook voor anderen dan oprichters openstaan on derscheiden de coöperatieve en de gewone vereniging met rechtspersoonlijkheid zich in meerdere opzichten gunstig van de naamloze vennootschap. Haar fiscaal regiem is gunsti ger. Van de naamloze vennootschap wordt in zekere zin dubbele belasting geheven, eerst vennootschapsbelasting en daarna inkom stenbelasting over de nettowinst die aan de aandeelhouders wordt uitgekeerd. Dit stelsel van dubbele belastingheffing geldt in begin sel ook voor de genoemde verenigingen voor zover zij een bedrijf uitoefenen. Hierbij moet echter worden aangetekend dat, althans op het ogenblik nog, het gedeelte van de winst, dat door middel van bijvoorbeeld lagere ta rieven voor goederen of diensten van de ver eniging aan de leden wordt uitgekeerd, bui ten de vennootschapsbelasting blijft. Verder zijn de coöperatieve en de gewone vereniging met rechtspersoonlijkheid voor onze agrariërs al jaar en dag vertrouwde ver schijningen. Ook is hun oprichting minder kostbaar en omslachtig dan de oprichting van een naamloze vennootschap. Ten slotte vererft het lidmaatschap van de coöperatieve vereniging en gewone vereni ging in het algemeen niet, terwijl de vererving van aandelen in een naamloze vennootschap bij de boedelscheiding aanleiding tot moei lijkheden kan geven. Verder nog een enkel woord over de keuze tussen open en besloten samenwerkingsvor men in het algemeen. De besloten associatie- vormen lenen zich het beste voor die geza menlijke activiteiten, die de privésfeer van de ondernemer raken, terwijl voor het vervul len van functies die de boer zonder hartzeer aan anderen overdraagt de open samenwer kingsvormen eerder in aanmerking komen. 2229

Rabobank Bronnenarchief

blad 'de boerenleenbank' (CCB) | 1965 | | pagina 19