zijn 57.000 inwoners. In 1954 een boerenleen bank met 1.250 spaarders met een tegoed van nog geen 2 miljoen gulden. Nu, in 1964, een hoofdkantoor in het centrum en vijf bijkan toren in de verschillende uit de grond ge stampte nieuwe wijken. De inwoners van Zwolle blijken dit dienstbetoon te apprecië ren: de boerenleenbank Zwolle telde per 1 januari 1965 7.000 spaarders met een inleg gerstegoed van 16 miljoen gulden. Deze bank verstrekte 11 miljoen gulden aan geldlenin gen. Tenslotte in Overijssel dan nog Almelo met 54.000 inwoners. In 1954 kenden er 800 spaarders de boerenleenbank. Zij lieten er hun spaargeld tot een totaal van 1,3 miljoen gulden administreren. Op 1 januari 1965 ad ministreerde het in het centrum gelegen hoofdkantoor met de twee bijkantoren 7.600 spaarders met een tegoed van 11 miljoen gulden. Het is duidelijk dat, waar zovele spaarders de weg naar de boerenleenbank vonden, dit ook inhoudt dat zij gebruik maken van de overige diensten die hun geboden worden. Dit geldt zowel voor de aankoop van vreemd geld voor zakenreizen en vakantierei zen en voor betalingen via de bankgiro als voor de huur van safeloketten en het kopen en verkopen van effecten. Wij zouden onze reis nog even willen voort zetten en nemen nu Brabant onder de loupe. Wij kennen de bevolking goed genoeg om te weten dat zij het ons niet kwalijk zullen ne men, dat hun provincie als laatste wordt ge noemd. Zij zullen begrepen hebben, dat het een kwestie van efficiëntie was om van het zuiden uit meteen het oosten en noorden te nemen. Bovendien moesten wij toch weer eens naar Eindhoven terug om wat cijfers. In 1954 wa ren er in het toen 150.000 inwoners tellende Eindhoven zes boerenleenbanken. Druk was het er niet. Met zes banken 3.300 spaarders administreren is nog wel te doen. Gemiddeld per bank was er 1,1 miljoen gulden spaargeld. In de afgelopen tien jaar steeg het inwonertal van Eindhoven tot 175.000. Onze organisatie beschikt er thans over elf vestigingen. Dat moet wel met 32.000 spaarders, die er in to taal ruim 60 miljoen gulden hebben gespaard. Uit deze ontwikkeling blijkt onder meer het grote belang van de bijkantoren. 'De Boeren leenbank altijd dichtbij' is niet zonder meer een slagzin. Het stichten van bijkantoren in de grote steden is een voorwaarde om de po sitie die onze boerenleenbanken er innemen te handhaven. Wat gold voor Eindhoven, geldt ook voor de overige Brabantse steden. 's-Hertogenbosch met 76.000 inwoners beschikt over zeven boe renleenbankkantoren. Het aantal spaarders steeg hier van 990 in 1954 tot 13.000 in 1964. Hun tegoed: 17 miljoen gulden. In de indus triestad Helmond met 45.000 inwoners was op de twee boerenleenbankkantoren op 1 ja nuari 1965 door 14.000 spaarders 20 miljoen gulden ingelegd. Eenzelfde verschijnsel toont Breda. In 1954 met drie boerenleenbankkan toren 2.600 spaarders met een tegoed van 7 miljoen gulden. Thans dertien kantoren met 22.500 spaarders die een tegoed hebben ge kweekt van 47 miljoen gulden. In West-Bra bant dan Bergen op Zoom en Roosendaal, steden met elk ongeveer 40.000 inwoners. In Roosendaal spaart van elke vijf inwoners er een bij de boerenleenbank. In totaal zijn het er 8.500 met een tegoed van 21 miljoen gul den. In Bergen op Zoom doet men het wat 2222

Rabobank Bronnenarchief

blad 'de boerenleenbank' (CCB) | 1965 | | pagina 12