keningen met opzegtermijn, waarop evenwel beperkte tussentijdse opvragingen zonder ter mijn mogelijk zijn: het rentespaarboekje met een maand opzegging, het beleggingsboekje met een half jaar opzegging en het deposito boekje met een jaar opzegging. Ten slotte is er het rentedepositoboekje, met eveneens een jaar opzegging, maar zonder mogelijkheid van tussentijdse opvraging. De rentevergoeding ligt bij elke volgende hier genoemde vorm 1/4% hoger dan bij de voorgaande. Deze inde ling heeft in de praktijk goed voldaan, leder een kan hieruit de keus maken, die het beste bij zijn omstandigheden past. Van de overige toevertrouwde middelen ver toonden de tegoeden in lopende rekening in 1964 eveneens een geringere stijging dan in het voorgaande jaar. In tegenstelling hiermee was er veel meer belangstelling voor termijn deposito's buiten de Stichting Spaarbank. On getwijfeld houdt deze belangstelling verband met de krapte op de geldmarkt, waardoor voor grote tegoeden op termijndeposito een hoge re rente vergoed kon worden dan voor tegoe den met eenzelfde opzegtermijn in het kader van de Stichting Spaarbank. Overzien wij het geheel van de gang van za ken, dan kunnen wij als voorlopig cijfer voor de toeneming van de uitzettingen der boeren leenbanken een bedrag noemen van f 375 miljoen. Hieronder zijn zowel effecten ais voorschotten en rekening-courantkredieten begrepen. Daartegenover beliep de toene ming van de toevertrouwde middelen naar ra ming f 410 miljoen, met inbegrip van bijge schreven rente. Dit betekent dat de aangeslo ten boerenleenbanken meer dan 90% van de toestroming van middelen zelf hebben uitge zet. Het spreekt vanzelf, dat dit een uitzonder lijke ontwikkeling is en moet blijven. In het bankbedrijf moet men nu eenmaal zorgen voor een grotere liquiditeitsreserve. Onze organisatie kon een ontwikkeling als hier beschreven doorstaan, gezien de zeer ruime liquiditeitsreserve, die zij in de gehele na-oorlogse periode heeft bezeten. Aan het begin van het jaar hadden de plaatselijke ban ken 51% van hun middelen uitgezet. In 1964 steeg dit percentage tot 56 aan het einde van het jaar. Hoe sterk deze stijging ook is, zij laat altijd nog voldoende ruimte voor de toekomst. Op het ogenblik is er een zekere verflauwing merkbaar in de vraag naar krediet. Voor een herhaling van de gang van zaken van 1964 in het komende jaar, dat wil zeggen dat de boe renleenbanken opnieuw de stijging van hun middelen zelf geheel zouden uitzetten, zien wij geen aanleiding. Wij moeten eerder een jaar tegemoet zien, waarin het economisch le ven zijn evenwicht zal herstellen. Daarbij ligt ook voor onze boerenleenbanken een meer evenwichtige ontwikkeling in de lijn van de verwachtingen, een ontwikkeling derhalve waarbij de liquiditeitsreserve, beheerd door de Centrale Bank, weer een stijging te zien zal geven. Centrale Bank Wij zeiden al, dat, over het jaar in zijn geheel gezien, de plaatselijke banken het overgrote deel van hun middelentoevoer in eigen kring hebben uitgezet. Het gevolg hiervan was, dat hun tegoed bij de Centrale Bank aan het einde van het jaar weinig hoger was dan de stand bij het begin van het jaar. Hierbij is de aan het einde van het jaar bijgeschreven rente inbe grepen. Dit betekent niet, dat de financiële gang van 2187

Rabobank Bronnenarchief

blad 'de boerenleenbank' (CCB) | 1965 | | pagina 4