aan de gemeenschap, is nog open gebleven. De Europese Commissie moet op korte ter mijn dienaangaande voorstellen indienen. In de Raad zullen zich hieromtrent nog heftige discussies kunnen afspelen. De Nederlandse leden zullen hierbij zeker opkomen voor ver sterking van de positie en vergroting van de controlebevoegdheden van het Europese Par lement. Voor Nederland zal ook afdracht van de Nederlandse inkomsten uit invoerheffingen - denk vooral aan granen - niet aanvaardbaar zijn zolang de gemeenschappelijke markt niet voor alle belangrijke produkten is verwezen lijkt. Op aandrang van Italië is afgesproken dat de Europese Commissie spoedig voorstellen zal indienen, die betrekking hebben op een meer systematische hantering van zogenaamde re- ferentieprijzen in de sector van groenten en fruit. Deze referentieprijzen dragen min of meer het karakter van minimum-invoerprijzen, die bij een bepaalde hoogte van de marktprij zen aanleiding kunnen zijn tot de toepassing van heffingen op de invoer van produkten uit niet EEG-landen. Wat groenten en fruit be treft is nog te vermelden dat deze produkten, of een deel ervan, onder de werking van het landbouwfonds zullen vallen 'in de geest van solidariteit tussen de lid-staten' en 'zonder vooruit te lopen op de nog vast te stellen com munautaire regelingen'. Dit slaat op de voor stellen van de Commissie ten aanzien van de bevoegdheid om in deze sector produkten uit de markt te nemen. Italië en waarschijnlijk ook Frankrijk dringen sterk in deze richting, Ne derland, België en Duitsland staan er gereser veerd tegenover. Bijzonder belangrijk is de beslissing van de Raad omtrent de dierlijke veredelingsproduk- 2206 ten. Wanneer per 1 juli 1967 de gemeenschap pelijke graanprijzen ingaan, worden ook de heffingen op eieren, varkensvlees en slacht- pluimvee in het handelsverkeer tussen de EEG-landen afgeschaft. Men heeft daar te ma ken met het zogenaamde graanelement, in principe overeenkomend met het effect van de graanprijsverschillen op de produktiekos- ten van de genoemde produkten. Deze ver schillen verdwijnen bij invoering van gemeen schappelijke prijzen. Maar ook het zogenaam de b-element van de intra-communautaire hef fingen zal verdwijnen. Dit b-element was be doeld als een tijdelijke bescherming van de veredeling in de importlanden en zou geleide lijk worden afgebroken om in 1969 geheel weggewerkt te zijn. Vanaf juli 1967 zal er dus ook een gemeen schappelijke markt komen voor de dierlijke veredelingsprodukten, zonder onderlinge hef fingen. De intra-communautaire sluisprijs van varkensvlees moet dan ook verdwijnen. Een uitzondering moet gemaakt worden voor vleeswaren en vleesconserven, omdat het zo genaamde industriële-beschermingselement niet ineens wordt afgebroken. Bovendien blijft de vrijwaringsclausule nog gehandhaafd, waarop de EEG-landen onder bepaalde om standigheden en onder een zekere controle van Brussel een beroep kunnen doen. Dien aangaande zijn wij echter betrekkelijk opti mistisch. Het is altijd moeilijk aan te geven of het ge heel van de beslissingen voor een bepaald land gunstig, minder gunstig dan wel on gunstig is. Elk land moet op bepaalde punten concessies doen en zou ten aanzien van di verse onderdelen gaarne andere beslissingen hebben gezien. Over het geheel genomen, zo

Rabobank Bronnenarchief

blad 'de boerenleenbank' (CCB) | 1965 | | pagina 23