Landbouw-economisch nieuws In een onverwacht snel tempo, dat in de hand werd gewerkt doordat in Italië een nieuwe president gekozen moest worden, is de Minis terraad van de EEG het eens geworden over een pakket van beslissingen, direct of indirect verband houdend met de eenmaking van de graanprijzen. Voor de eerste maal zijn er be sluiten genomen over het niveau van gemeen schappelijke prijzen en over het tijdstip waar op deze zullen worden doorgevoerd. De gemeenschappelijke prijzen zullen met in gang van juli 1967 voor alle EEG-landen gel den. Voor tarwe en rogge liggen zij op het ni veau dat door de Europese Commissie was voorgesteld, terwijl die voor gerst en maïs enigermate daar beneden liggen. De conse quentie van deze beslissingen is dat Neder land geen ruimte meer heeft tot verhoging van de tarweprijs en bij gerst nog over een marge van rond twee gulden per 100 kilogram be schikt. De drempelprijzen voor rogge, maïs, sorghems en dergelijke zullen met drie tot vijf gulden per 100 kilogram moeten worden ver hoogd. Zoals te verwachten was, heeft spe ciaal Italië geijverd voor relatief lage voer- graanprijzen, vooral met het oog op de daar noodzakelijke uitbreiding van de veehouderij voor de vleesproduktie. Duitsland zal over de hele linie zijn graanprijzen moeten verlagen, Italië de prijzen van zachte tarwe en Luxem burg die van tarwe en rogge. Voor de jaren 1967/'68, 1968/'69 en 1969/70 zal de EEG uit gemeenschapsgelden belangrij ke bedragen aan deze drie landen beschik baar stellen voor de verlening van compensa ties aan de boeren, die hun inkomen verlaagd zien ten gevolge van de verlaging van de graanprijzen. Duitsland krijgt circa f 1 miljard; de helft hiervan voor het eerste, een derde voor het tweede en een zesde voor het derde jaar. Italië ontvangt rond f 380 miljoen en Luxemburg f 9 miljoen. Van het totale bedrag moet Nederland 7,9% voor zijn rekening ne men. Dit komt neer op f 115-120 miljoen over deze drie jaren gezamenlijk. Over de financiering van het gemeenschappe lijk landbouwbeleid is ook heel wat te doen geweest, waarbij ook weer Italië met verre gaande eisen kwam. Langs verschillende we gen heeft dit land bereikt dat zijn bijdrage voor het Europese Landbouwfonds voor 1965/'66 en 1966/'67 beperkt wordt. Boven dien zijn enige beslissingen getroffen ten gunste van Italië. Hoewel de concrete uitwer king nog op zich laat wachten, zullen deze be slissingen ertoe kunnen leiden dat Italië in ruimere mate dan tot dusver uit dit Fonds zal kunnen putten, bijvoorbeeld voor harde tar we, tabak en groenten en fruit, alsook voor structuurverbeteringen. Maar het overgrote deel van de problemen rond de financiering van het gemeenschappe lijk landbouwbeleid, met name wat betreft de afdracht van inkomsten uit invoerheffingen 2205

Rabobank Bronnenarchief

blad 'de boerenleenbank' (CCB) | 1965 | | pagina 22