Meer minder en minder minder Spaarbeweging in november AANTEKENINGEN BIJ DE STATISTISCHE GEGEVENS In de eerste tien maanden van 1963 werd er bij de Eindhovense boerenleenbanken f 259 miljoen gespaard. In de zelfde periode van dit jaar was dit bedrag f 223 miljoen, zodat de achterstand f 36 miljoen bedraagt. Men mag hieruit niet concluderen, dat de spaaractiviteit van de bevolkingscategorieën die van onze spaarinstelling gebruik maken, geringer is geweest, dan die van de spaarders bij de andere spaarinstellingen. In vergelijking met de spaarresultaten bij de overige spaarbanken, slaan de Eindhovense boerenleenbanken geen slecht figuur. Zowel bij de Rijkspostspaarbank als bij de boerenleenbanken aangesloten bij Utrecht werd in de eerste tien maanden van dit jaar respectievelijk 31% en 20% minder gespaard dan in de overeen komstige periode van het vorig jaar. Bij de Eindhovense boerenleenbanken daarentegen daalde het verschil tussen de stortingen en terugbetalingen, evenals bij de algemene spaarbanken, met 14%. Tegenover de daling van de spaargelden staat echter een veel grotere stijging van de uitzettingen. Vooral op de markt van de voorschotten heerste een grote activiteit. Beliep de netto-aanwas van de vaste voorschotten in de periode januari tot en met oktober van het vorig jaar f 161 miljoen, dit jaar steeg het uitstaande saldo met f 306 miljoen. Alleen al in de maand oktober nam het uitstaande bedrag toe met f 32 miljoen door nieuwe verstrekkingen ad. f 47 miljoen, waartegenover voor t 15 miljoen werd afgelost. Evenals in de vorige maand is het spaaroverschot bij de boerenleenbanken zij het slechts in geringe mate achtergebleven bij dat van het vorig jaar. De stortingen bedragen f 126 miljoen en de terugbetalingen f 107 miljoen, zodat er een spaarresultaat geboekt kon worden van f 19 miljoen hetgeen ongeveer evenveel is als in november 1963 toen er t 20 miljoen gespaard werd. Het spaartegoed bij de Utrechtse banken groeide in deze maand met f 51 miljoen te vergelijken met f 44 miljoen in november van het vorig jaar. Volgens de voorlopige gegevens werd er bij de Rijkspostspaarbank f 9 miljoen meer gestort dan terugbetaald, hetgeen f 11 miljoen meer was dan in 1963. De aanwas bij de algemene spaarbanken bedroeg f 30 miljoen tegen 13 miljoen in november van het vorig jaar. 2178

Rabobank Bronnenarchief

blad 'de boerenleenbank' (CCB) | 1964 | | pagina 36