dit had de nodige consequenties in de be drijfseconomische sfeer. Ir. A. de Zeeuw be vond zich, als hoofd van de afdeling Tuinbouw van het Landbouw-Economisch Instituut, op een plaats waar hij van nabij de bedrijfseco nomische vraagstukken, die deze verande ringen in de bedrijfsstructuur teweegbrach ten, kon bestuderen. Naarmate de tuinbouw zich meer ontwikkelt tot een vak, waarin de bedrijfseconomie een belangrijke plaats inneemt, verandert de re latie gezin-bedrijf. Vormde deze twee vroeger in feite een eenheid, tot uiting komende in het woord 'gezinsbedrijf', thans groeien deze twee kanten van het leven steeds meer uit een. Dr. H. I. Oudshoorn S.J. promoveerde op een proefschrift over de tuindersbevolking in enige delen van het Westland. Het is al verandering wat de klok slaat. In de handel doen zich ook ontwikkelingsverschijn selen voor die samenhangen met de techni sche vooruitgang en de behoefte aan arbeids besparende werkwijzen. Drs. P. Boon heeft de moeilijke taak op zich genomen deze ver schijnselen te onderzoeken. De handel beleefde dus een overeenkomsti ge expansie en een soortgelijke structuurver andering als de tuinbouw. Ten dele ontston den beide in de handelsgeledingen zelf, voor een aanzienlijk gedeelte liggen de oorzaken echter verder weg. De heer L. Gijsberts legde zich er bij het Centraal Bureau van de Tuin bouwveilingen op toe als marktanalyst deze oorzaken op te sporen en hun verloop te vol gen. Hij geeft een overzicht van de krachten die achter de handel liggen en van beslissen de invloed zijn voor de intensiteit van de vraag naar Westlandse produkten. Wij komen vervolgens op het terrein van de economische politiek van de overheid. De heer G. van 't Riet, die als oud-directeur van het voormalige Bedrijfschap voor Groenten en Fruit een der weinigen is die over het ge hele proces van opkomst en teruggang der overheidsbemoeiing nog uit eigen ervaring kan oordelen, heeft dit hoofdstuk voor zijn rekening genomen. De planologie en alles wat verder van belang is voor de infrastructuur van landsdelen moest in ons dichtbevolkte land wel een deel van de overheidstaak worden. Voor hij als plaatsvervangend tuinbouwconsulent zijn werkkring in Naaldwijk vond, had ir. J. M. Jacobs op het ministerie van landbouw met deze problematiek te maken gehad. Uiteraard behield dit onderwerp zijn belangstelling, het geen tot uiting komt in het desbetreffende hoofdstuk. De structuur van een gebied is echter niet al leen een kwestie van overheidszorg. Het be drijfsleven zelf bepaalt deze structuur mede. In de infrastructuur van het Westland nemen de veilingen een voorname plaats in. Van zelfsprekend krijgen zij in dit gedenkboek de aandacht die hun toekomt. Met hun jubileren de Bond vormen zij de sluitsteen tussen teelt en afzet. In dit boek vormt het aan de Bond en zijn veilingen gewijde hoofdstuk ook een sluitsteen, nadat het patroon van teelt en af zet is opgebouwd. Ten tweede male komt daartoe de heer J. Dekker ten tonele om de in zijn werkkring opgedane indrukken weer te geven. 2177

Rabobank Bronnenarchief

blad 'de boerenleenbank' (CCB) | 1964 | | pagina 35