Boerenleenbank Hunsel stand ten aanzien van de voedselvoorziening en de landbouw 1964'. In dit rapport wordt geconstateerd dat in de wereld (zonder communistisch China) de agra rische produktie in 1963/1964 maar 1 a 2% hoger was dan in het voorafgaande jaar en dat 1963/1964 het vijfde opeenvolgende jaar was waarin de landbouwproduktie per hoofd van de bevolking niet toenam. In het Verre Oosten (Pakistan, India, Achter- Indië, Indonesië, enzovoort) is de per hoofd beschikbare hoeveelheid voedsel uit eigen produktie nu geringer dan vóór de oorlog. In dat deel van de wereld, waar nu reeds rond een miljard mensen leven en de bevolking jaarlijks met 2% of meer toeneemt, maakt men zich steeds meer zorgen over de land- 2174 bouwproduktie en voedselvoorziening. Het is voor deze landen geen oplossing uit de ont wikkelde landen grote hoeveelheden voedsel te betrekken, al zouden ze het zelfs cadeau krijgen; zij moeten hun eigen landbouwpro duktie in hoog tempo opvoeren. De technische mogelijkheden hiertoe zijn hoogstwaarschijnlijk wel aanwezig. Of het echter lukken zal die mogelijkheden te ver wezenlijken, is een geheel andere vraag. Er zijn zo vele en zo grote knelpunten: onvol doende kennis en capaciteiten van de boeren; moeilijk te wijzigen tradities en gewoonten; gebrekkige kapitaal- en kredietvoorziening; geen behoorlijk transport; leemten en mis bruiken in afzet en handel; ongunstige eigen- dom-pachtverhoudingen; onvoldoende voor-

Rabobank Bronnenarchief

blad 'de boerenleenbank' (CCB) | 1964 | | pagina 32