vooral de kredietmogelijkheden en de uitbrei
ding ervan aan de orde gesteld. In dit verband
kunnen drie fasen worden onderscheiden. Al
lereerst werden de kredietmogelijkheden in
kwantitatieve zin verruimd en wel in die zin dat
voortaan op dezelfde zekerheden een hoger
bedrag werd gegeven. Vervolgens werden
vooral de looptijden verlengd. Als voorbeeld
kan de grondhypotheek van de Boerenhypo-
theekbank worden genoemd. Deze fase is
nog niet geëindigd, getuige het feit dat er mo
menteel nog besprekingen gaande zijn met
het bestuur van het Borgstellingsfonds over
de verlenging van de looptijd van garanties
voor tophypotheken. Als derde fase kan wor
den vermeld de aandacht die aan de finan
ciering van het produktieproces zelf wordt ge
schonken. Men denke aan de mestvarkens- en
mestkalverenfinanciering en aan de plannen
om oogstkredieten aan akkerbouwers te ver
lenen. Niet onvermeld mag blijven dat sommi
gen het als een bezwaar zien dat voor de
houders van legkippen nog geen specifieke fi-
nancieringsvorm bestaat. Het probleem in deze
sector is echter dat de looptijd waarvoor zo'n
krediet beschikbaar moet worden gesteld nog
al lang is, waardoor de controle moeilijk wordt
en de onzekerheden in verband met de prij
zen groot zijn.
Een punt van discussie vormden de taxatie
normen. Er bestaan inderdaad verschillen,
soms vrij grote, tussen de koopprijzen en de
taxaties, die de bank toepast. Een belangrijk
aspect is, dat het gaat om zekerheid voor de
toekomst, dat het uitgeleende geld terug
komt. De onzekere factoren in de toekomsti
ge prijsontwikkeling nopen daarom tot voor
zichtigheid bij de taxaties. Daarnaast is de
boerenleenbank erop bedacht, niet mee tc
helpen aan het omhoogstuwen van de prij
zen. Integendeel, zij wil zelfs een tegenwicht
bieden tegen een overspannen prijsontwikke
ling, als die voortvloeit uit speculatieve ele
menten dan wel uit overdreven inflatiever
wachtingen. De prijsontwikkeling voor land
bouwgronden wordt ook beïnvloed door het
afvloeiingsproces uit de landbouw. Komt hier
in meer beweging, dan is de mogelijkheid aan
wezig dat het vergrote aanbod de vraag uit
hoofde van de behoefte aan bedrijfsvergro-
ting overschrijdt. Daardoor zal een neer
waartse druk op de prijzen ontstaan.
Aan het slot van de levendige discussies en
van de met animo gevolgde uiteenzettingen
werd nog een pleidooi gehouden voor een in
tensievere samenwerking tussen de boeren
leenbanken en de sociaal-economische voor
lichtingsdienst. In concreto werd onder meer
voorgesteld om, in gevallen waarin de bank
het raadzaam vindt, op verzoek van de aan
vrager contact met de voorlichtingsdienst tot
stand te brengen. Met name ten behoeve van
de te voorziene ontwikkeling van het bedrijf
en met het oog op regelingen inzake toe
komstige bedrijfsoverneming zou een derge
lijk contact vruchtbaar kunnen zijn.
2158