Najaarscursus 1964
De najaarscursus 1964, waar, zoals in andere
jaren, in 28 bijeenkomsten beheerders en kas
siers van aangesloten banken gelegenheid
hebben gekregen kennis te nemen van de ont
wikkelingen in en buiten de organisatie en
daarover van gedachten te wisselen met di
rectie en inspectie van de Centrale Bank, is
inmiddels al weer achter de rug en we nade
ren met rasse schreden de jaarwisseling. Toch
willen we nog even bij deze najaarscursus
blijven stilstaan, omdat zowel in het aandeel
van de directie ais in dat van de inspectie be
langrijke punten naar voren zijn getreden.
Directie
In het door de directie gegeven beeld van de
ontwikkeling sprong in het bijzonder naar vo
ren het voortdurend hoog blijvende peil van
financieringsaanvragen, waartegenover zeker
niet gesproken kan worden van een evenre
dige toeneming van de voor uitzetting be
schikbaar komende middelen. Integendeel
moet geconstateerd worden dat, zoals ook
elders het geval is, de aanwas van toever-
2152
trouwde middelen kleiner is dan de uitzet
tingsmogelijkheden. Hoewel reeds in de loop
van 1964 enkele maatregelen genomen wer
den, die beogen de voorschot- en kredietver
lening af te remmen, bleek dit niet voldoende.
Een nieuwe aanpassing van de rente-tarieven
zal nodig zijn.
Het vraagstuk van de taxaties van onroerend
goed blijft niet alleen de aangesloten banken
maar ook de Centrale Bank bij voortduring
bezighouden. Een verantwoorde taxatie is
misschien wel de belangrijkste basis voor een
goed financieringsbeleid. De nieuwe pacht
normen, waarover elders in dit nummer bij
zonderheden zijn meegedeeld, zullen verho
gingen van de taxaties ten gevolge hebben,
omdat de taxatie uitgaat van de pachtwaarde.
Inspectie
De inspectie richtte de schijnwerpers op een
viertal punten. Daarbij kwam ter sprake de
sluiting van de bank op bijzondere dagen, het
beleid terzake van statutair toelaatbare winst
uitkeringen, de kasverschillenregeling voor
personeel van aangesloten boerenleenban
ken en de ongevallenverzekering voor de be
heerders. Vooral de laatste twee onderwerpen
bleken de bijzondere belangstelling van de
aanwezigen te hebben. Over de mogelijkhe
den en de wenselijkheden werd soms inten
sief gediscussieerd. Over het geheel geno
men mag geconstateerd worden, dat de na
jaarscursus opnieuw een belangrijke bijdrage
heeft geleverd tot de kennis en het inzicht van
de Centrale Bank en de aangesloten banken.