vinciën droeg het opschrift: MO.ORD.PROVIN.
FOEDER BELG. AD LEGEM IMP., in vertaling:
Munt van de Staten der Verenigde Provin
ciën van Nederland volgens de wet van het
Keizerrijk.
Naast de gouden dukaat en de gouden rijder
bestonden eertijds ook zilveren versies van
deze munten. In de muntwet van 1847 zijn die
echter niet meer opgenomen. Het gouden
vijfje zoals wij dit kennen werd ingevoerd bij
de wet van 22 december 1825 om naast het
gouden tientje, dat reeds bij de wet van 28
september 1816 was ingevoerd, aan de grote
behoefte van een tussencoupure te kunnen
voldoen. Deze tussencoupure schijnt ook nu
weer van belang te zijn. Er gaan stemmen op
voor de invoering van een briefje van vijf gul
den.
Bij de wet van 26 november 1847 werd naast
de gouden dukaat als tweede negotiepenning
ingevoerd de gouden Willem in de enkele,
dubbele en halve uitvoeringen, elk met een
gehalte van 900/1000. Aan de voorkant zijn
deze penningen volgens de voorschriften
voorzien van 's konings borstbeeld, met als
omschrift de naam van de koning en de woor
den: KONING DER NEDERLANDEN, GROOT
HERTOG VAN LUXEMBURG, met zodanige
verkortingen als de grootte van de penning
vereist. De keerzijde draagt het wapen van het
koninkrijk tussen twee eiketakken met als om
schrift aan de ene kant van het wapen de cij
fers 6 W 729 (aangevende het gewicht in
wigtjes) en aan de andere kant 0,900 (goud
gehalte) met het jaartal boven het wapen. De
dubbele Willem heeft de aanduiding 13 W 458
en de halve 3 W 3645. De overige aanduidin
gen van de dubbele en halve Willem zijn ge
lijk aan die van de enkele Willem. De enkele
en de dubbele Willem hebben het randschrift
GOD ZIJ MET ONS. De halve Willem heeft
een staande kartelrand.
In de wet van 6 juni 1875 werd de gouden
Willem niet meer genoemd. In de wet van 26
juni 1881, die het muntwezen in Suriname en
Curagao regelde, werd onder meer bepaald
dat de gouden Willem ophield negotiepenning
te zijn. Deze negotiepenningen zijn zeer zeld
zaam. Een enkele keer worden zij tegen hoge
prijzen op muntveilingen aangeboden.
De gouden tientjes en gouden vijfjes waren
wat afbeelding betreft gelijk aan elkaar. We
kennen ze van Willem I en Willem II. Van Wil
lem III zijn alleen gouden tientjes geslagen.
Het gouden vijfje met de afbeelding van ko
ningin Wilhelmina werd alleen in 1912 gesla
gen. Het is daarom dat deze een grote curio-
siteitswaarde hebben. De naslag gouden vijf
jes, die zo nu en dan worden aangeboden -
de laatste tijd zelfs in groten getale - missen
deze curiositeitswaarde en zijn daarom veel
minder waard. Men hoede zich voor miskoop.
De gouden tientjes geslagen tijdens de rege
ringsjaren van wijlen koningin Wilhelmina ko
men voor met verschillende afbeeldingen.
Vóór 1898 was dat het kinderkopje met los
hangend haar en het hoofd naar links. In
1892 zijn 61 gouden tientjes van dit type ge
slagen en in 1895 nog eens 149 stuks. Beide
munten zijn daarom zeer zeidzaam. Het tien
tje dat in 1897 geslagen werd is niet zeldzaam
omdat er toen 453.696 stuks van geslagen
werden.
2109