keling ook toejuicht, het verwacht niet dat het bedrag van aanvullende borgtochten van het Fonds er in de toekomst door zal afne men. Integendeel, er is sprake van een toe nemende discrepantie tussen de grootte van de investeringsbedragen en die van de aan te bieden zekerheden. Vandaar dat aanvullende zekerheidsstelling,zelfs bij verdere uitbreiding van de faciliteiten van de landbouwkredietin stellingen, in de toekomst in stijgende mate nodig wordt geacht. De discrepantie tussen de omvang van de be dragen die met de investeringen gemoeid zijn enerzijds en de aan te bieden zekerheden an derzijds, blijkt, voor wat de investeringsbedra gen betreft ook uit de omvang van de gemid delde borgstelling. Deze nam in de sector akker- en weidebouw met f 3.000 toe en in de tuinbouw zelfs met f 4.700. Een dergelijke grote stijging in één jaar is nog niet voorge komen. Ter vergelijking kan hier aan worden toegevoegd dat het bedrag per verleende ga rantie in 1962 respectievelijk met f 1.200 en f 2.000 toenam. Tot 1963 bleek het merendeel van de borgstel lingen in de akker- en weidebouw te lopen via de boerenleenbanken die zijn aangesloten bij onze Centrale Bank. In het achter ons lig gende jaar is hierin verandering gekomen. Naar aantal is er weinig verschil meer en naar bedrag heeft de Utrechtse organisatie bijna f 9 miljoen meer voor haar rekening genomen. Het bedrag van de gemiddelde borgstelling lag bij haar dan ook aanmerkelijk hoger. Dit is opmerkelijk, want in voorgaande jaren was er nauwelijks van enig verschil sprake. De verklaring ligt in de aard van de projecten: bij 'Utrecht' hebben de projecten voor bijna 50% betrekking op aanvaarding van een an der bedrijf dan wel aankoop van grond. Bij 'Eindhoven' blijken beide doeleinden veel minder betekenis te hebben. Het aantal borgstellingen ten behoeve van de aanvaarding van een ander bedrijf is procen tueel zeer sterk gestegen. Hier zal het verval len van de Wet Vervreemding Landbouwgron den wel debet aan zijn. Ook de aanvragers van krediet voor herfinancieringsdoeleinden zijn veel belangrijker geworden. Zij vormen samen met de categorie 'beginnend als zelf standig ondernemer' meer dan 45% van het aantal verleende borgstellingen. De borgstelling voor herfinanciering heeft be trekking op overneming van bestaande lenin gen of op overneming van kortlopende be drijfsschulden. De eerste categorie is het meest toegenomen en hieronder vallen onder meer de afbetalingsregelingen. Deze leningen blijken zware financiële verplichtingen aan de ondernemer op te leggen. Vaak kunnen die niet worden opgebracht, zodat herfinanciering noodzakelijk wordt. Het beeld van de borgstellingen naar bedrijfs- type is ten opzichte van voorgaande jaren weinig veranderd. Nog steeds nemen de ge mengde bedrijven het merendeel van de borg stellingen voor hun rekening. Anders ligt het wanneer het criterium van de bedrijfsgrootte wordt gehanteerd. Dan blijken de bedrijven tot 5 hectare aanmerkelijk meer en de bedrij ven van 5-10 hectare beduidend minder van het Fonds gebruik te maken. Bedrijven van de eerstgenoemde categorie zijn zeer intensief en sterk gespecialiseerd. De andere categorie neemt naar aantal sterk af. Noord-Brabant bleef de provincie met de 2081

Rabobank Bronnenarchief

blad 'de boerenleenbank' (CCB) | 1964 | | pagina 23