Crédit Agricole, CICA) veelvuldiger en in tensiever geworden. In samenwerking met de Europese Vereniging van Landbouworgani saties (Confédération Européenne de l'Agri- culture, CEA) zijn voorts werkgroepen ge vormd voor de bestudering van gemeenschap pelijke problemen op financieel gebied. In beide organisaties worden regelmatig bijeen komsten belegd in grote of kleine kring, af hankelijk van de aard van het te bespreken onderwerp. Deze contacten zijn vruchtbaar gebleken voor de groei en de verbetering van de activiteiten van de landbouwkredietinstel lingen in de onderscheidene landen. De laatste voltallige vergadering van de CICA heeft in Nederland plaats gehad van 7 tot 10 september 1964. Het spreekt welhaast van zelf, dat de problemen, die samenhangen met de ontwikkeling van een gemeenschappelijke markt voor landbouwprodukten in de zes landen van de Europese Economische Ge meenschap, op deze bijeenkomst een grote plaats ingenomen hebben. De discussie over dit onderwerp is niet beperkt gebleven tot de werking van de landbouwregelingen in de Gemeenschap zelf. Zij strekte zich ook uit tot de repercussies, die de maatregelen van de Europese Commissie zullen hebben op de Westeuropese landen, die geen deel uitmaken van de EEG, met name op de landen die zich verenigd hebben in de Europese Vrijhandels associatie, want ook in deze landen zijn de landbouwkredietinstellingen lid van de CICA. De CICA is geen organisatie van de EEG, maar is veel ruimer van opzet. Die ruime opzet van de internationale land bouwkredietorganisatie komt onder meer tot uitdrukking in een ander onderwerp, dat op de vergadering aan de orde is geweest: de 2034 hulp aan ontwikkelingslanden in verband met het krediet aan de landbouw. Dit ver band ligt voor de hand, want in alle ontwik kelingslanden is de landbouw de voornaam ste produktieve sector en is de financiering ervan een van de knelpunten in zijn ontwik keling. Herhaaldelijk ontvangen de landbouw kredietinstellingen dan ook functionarissen uit ontwikkelingslanden, die hun licht komen opsteken over de organisatie van het land bouwkredietwezen. De Europese organisatie vorm is op verschillende onderdelen vermoe delijk ook voor ontwikkelingslanden geschikt of met vrij geringe wijziging geschikt te maken. Aan het landbouwkredietwezen is nog steeds in zekere mate het karakter van samenwer king en onderlinge hulp eigen. Juist deze trek, samen met de betrekkelijke eenvoud van de organisatiestructuur, maakt een financiële in stelling van deze aard zo aantrekkelijk voor de ontwikkelingslanden. Ook de ontwikkeling van de landbouw in Eu ropa zelf heeft de aandacht van de deelne mers aan onze bijeenkomst beziggehouden. Deze ontwikkeling wordt gekenmerkt door het proces van omschakeling van arbeidsin tensieve naar kapitaalsintensieve landbouw. Dit proces vergt grote bedragen voor de fi nanciering van gebouwen, machines, enzo voort. Het geld zal voor een groot deel van de landbouwkredietinstellingen moeten ko men, al dan niet met directe of indirecte steun van de overheid. In elk geval zal daardoor een groter deel van de agrarische onderneming met geleend kapitaal gefinancierd moeten worden. Dit roept voor de landbouwkrediet instellingen de vraag op, hoever zij met die financiering kunnen gaan. In het algemeen is het landbouwbedrijf onderhevig aan grote

Rabobank Bronnenarchief

blad 'de boerenleenbank' (CCB) | 1964 | | pagina 8