Voorjaarsinvloeden Spaarbeweging AANTEKENINGEN BIJ DE STATISTISCHE GEGEVENS Was het voorjaar in 1963 koud en guur, 1964 bracht zacht en droog weer, dat gunstig werkte voor de land en tuinbouw. Vooral de tuinbouwgebieden hebben ervan geprofiteerd. Zowel de kwaliteit als de kwantiteit van de produkten was bevredigend. In de hiernevens afgedrukte maandbalansen komen de financiële gevolgen van het zachte voorjaar vooral tot uitdrukking in het lopende-rekeningverkeer. Bij vergelijking van de ontwik keling in de periode april-mei van 1963 met die van 1964 blijkt, dat de kredieten in rekening-courant een grotere daling vertoonden. De daling was zelfs groter dan in de voorgaande vijf jaar is voorgekomen. De teruggang bedroeg f 14 miljoen. In dezelfde periode in 1963 daalde dit saldo slechts met f 3 miljoen. Het tegoed in rekening courant stond eveneens onder invloed van de gunstige weersomstandigheden. Het saldo dat de cliënten bij de boerenleenbank aanhouden, was per eind mei aangegroeid met ruim f 29 miljoen, tegen een stijging van f 14 miljoen in dezelfde periode van het vorig jaar. Over de activiteit aan het spaardersfront in de maand mei kunnen de boerenleenbanken tevreden zijn. In ver gelijking met het vorig jaar werd er in deze maand iets meer gespaard. Bij de overige spaarinsteliingen lag de netto-aanwas eveneens op ongeveer hetzelfde niveau, met dit verschil, dat hij iets lager was dan het vorig jaar. Ook de maand juni heeft een gunstig spaarresultaat opgeleverd. Door de spaarders werd f 129 miljoen gestort en f 105 miljoen opgenomen. Het spaarexcedent bedroeg derhalve f 24 miljoen, hetgeen nog altijd f 2 miljoen meer is dan in juni 1963. Volgens de voorlopige gegevens van de R.P.S. werd er in de afgelopen maand f 16 miljoen gespaard, hetgeen evenveel is als het vorig jaar. Bij de Utrechtse boerenleenbanken bedroeg de netto-aanwas f 23 miljoen en bij de Bondsspaarbanken f 21 miljoen. 2026

Rabobank Bronnenarchief

blad 'de boerenleenbank' (CCB) | 1964 | | pagina 48