wordt. De Tweede Kamer heeft dit wetsont
werp op 17 maart jl. aangenomen.
De voorgestelde redactie van het desbetref
fende artikel 438 B.W. luidt als volgt:
'De voogd draagt zorg voor een doelmatige
belegging van het vermogen van de minder
jarige. Hij behoeft voor elke belegging van
gelden van de minderjarige machtiging van de
kantonrechter. Nochtans mag hij, voorzover
de kantonrechter niet anders bepaalt, zonder
diens machtiging beleggen bij de Rijkspost
spaarbank, op boekjes bestemd voor de be
legging van gelden van minderjarigen, en bij
een krachtens de Wet Toezicht Kredietwezen
geregistreerde Krediet-instelling op dadelijk
of met inachtneming van een opzeggingster
mijn van ten hoogste een maand opeisbare
rekeningen ten name van de minderjarige'.
Hoofdregel is dus dat voor elke belegging
machtiging van de kantonrechter is vereist.
Uitzondering op deze hoofdregel is dat -
voorzover de kantonrechter niet anders be
paalt - de ouder of voogd zonder diens mach
tiging de gelden van de minderjarige mag be
leggen bij de Rijkspostspaarbank of bij een
krachtens de Wet Toezicht Kredietwezen
geregistreerde kredietinstelling. Daar onze
spaarbanken in het register der kredietinstel
lingen zijn ingeschreven zullen zij dus op dit
punt gelijkgesteld worden met de Rijkspost
spaarbank.
Voor de Rijkspostspaarbank geldt nog als
voorwaarde, dat belegging geschiedt op boek
jes bestemd voor de belegging van gelden
van minderjarigen. Voor de overige spaarin-
stellingen is de voorwaarde, dat de belegging
geschiedt op dadelijk of met inachtneming van
een opzeggingstermijn van ten hoogste een
maand opeisbare rekeningen ten name van de
minderjarige.
Uit het voorgaande blijkt dat voor de beleg
ging van gelden van minderjarigen zowel bij
de Rijkspostspaarbank als bij de Stichtingen
Spaarbank geen voorafgaande machtiging van
de kantonrechter meer vereist zal zijn, voor
zover deze althans niet anders bepaalt. Het
verschil dat tot dusverre op dit punt tussen
de Rijkspostspaarbank en de overige spaar-
instellingen werd gemaakt zal dus vervallen.
Voor onze spaarbanken houdt de voorgestel
de regeling een verbetering in vergeleken bij
de bestaande situatie. Alvorens het ontwerp
wet zal worden, zal de Eerste Kamer zich er
nog over moeten uitspreken. Zodra de nieuwe
regeling van kracht is geworden zal hiervan
aan onze banken nadere mededeling worden
gedaan.
2007