alleen het verlies op de lening voor het be- drijfsgedeelte goedgemaakt. Het is ook nog mogelijk dat de staat als 'achterborg' op treedt voor een lening waarvoor de gemeente zich als eerste garant heeft gesteld. De garantie van de staat duurt ten hoogste vijftien jaar. In die vijftien jaar moet ten minste de helft van de lening afgelost zijn. De eerste jaren mogen de aflossingen laag gehouden worden om het bedrijf in het begin niet te zwaar te belasten. De normale voorwaarden van leningen bij de boerenleenbank voldoen in elk geval aan de eis, dat na vijftien jaar de helft is afgelost, aangezien de maximum looptijd dertig jaar is en de aflossing gewoonlijk in gelijke jaarter mijnen verdeeld is. De aan middenstanders verstrekte leningen zijn in meerderheid zelfs niet langer dan twintig jaar, in onderscheid tot de leningen aan agrariërs. De aanvrager moet een bedrag van f 25 stor ten ter tegemoetkoming in de kosten. Wordt de aanvraag goedgekeurd, dan wordt voor de behandeling 11/2% van het leningsbedrag in re kening gebracht met een minimum van f 250. Deelneming Het algemeen Waarborgfonds is zijn werk zaamheden begonnen in 1955. In de jaren tot en met 1963 heeft het 762 aanvragen om ga rantie voor hypothecaire leningen goedge keurd tot een totaal bedrag van f 31 miljoen. Aan het einde van 1963 stonden daarvan 429 leningen uit bij diverse financiële instellingen, tot een gezamenlijk oorspronkelijk bedrag van f 17,6 miljoen. De geldnemers behoren tot de meest uiteenlopende branches in de midden stand. De kruideniers vormen de grootste groep, onmiddellijk gevolgd door de textiel- 1998 bedrijven. Ook kappers en handelaars in groenten en fruit nemen een belangrijke plaats in, evenals slagers, bakkers enzovoort. Meer dan de helft van de betrokken geldnemers woont in de provincies Noord-Brabant, Noord- Holland en Zuid-Holland. Het Algemeen Waarborgfonds schrijft in zijn jaarverslag over 1963, waaraan ook het voor gaande grotendeels is ontleend, dat er moeilijk algemene normen voor de kredietbeoordeling in de middenstandssector te geven zijn: de be oordeling van het fonds is 'typisch maatwerk'. Toch zijn er zekere algemene richtlijnen nodig. Die worden gevonden in de ontwikkeling van de markt voor het desbetreffende produkt in het land als geheel, waarbij echter onmidddel- lijk ook regionale verschillen in het oog ge houden moeten worden. Vervolgens komt de omvang en het karakter van de wijk of het winkelcentrum, waarin het bedrijf gelegen is, aan de orde. Pas daarna wordt de aandacht geconcentreerd op het bedrijf zelf en zijn plaats in het geheel. En dan komt eigenlijk het belangrijkste: de persoon van de onder nemer, wiens inzicht en capaciteiten van door slaggevende betekenis kunnen zijn voor suc ces of mislukking. 'Met werkelijk goede onder nemers is bijna alles mogelijk. Voor een mid delmatige ondernemer zijn de mogelijkheden veel beperkter, terwijl voor een ondernemer die beneden de middelmaat blijft, de kans op mislukking levensgroot aanwezig is, zelfs wan neer hij overigens met betrekkelijk gunstige omstandigheden te maken heeft'. Aldus het jaarverslag van het Waarborgfonds.

Rabobank Bronnenarchief

blad 'de boerenleenbank' (CCB) | 1964 | | pagina 20