Utrecht aan het bestuur van het Borgstellings
fonds voor de Landbouw, om nog verder
gaande kredietfaciliteiten mogelijk te maken.
Een voortgaande daling van het aantal in de
landbouw werkzame personen is een ontwik
keling, welke als het ware automatisch voort
vloeit uit de algemene economische expan
sie en vooruitgang. Daarnaast zal ook in de
komende jaren het aantal landbouwbedrijven
wellicht in sterke mate teruglopen. Ook bij
een behoorlijk prijsbeleid en redelijke voor
zieningen op andere terreinen zal er nog een
niet onbelangrijk aantal bedrijven zijn, waar
op de exploitant geen redelijk inkomen voor
zich en zijn gezin kan verdienen. De regeling
van een bedrijfsbeëindigingsvergoeding (van
het Ontwikkelings- en Saneringsfonds), wel
ke zojuist in werking is getreden, maakt het
mijns inziens voor wat oudere boeren, die
uiteraard geheel op vrijwillige basis hun
bedrijf zouden willen stopzetten, gemakke
lijker en meer verantwoord tot een dergelijke
bslissing over te gaan.
Bundeling van de afzet
Tal van ontwikkelingen maken het noodzake
lijk, dat de land- en tuinbouw zijn over het
algemeen zwakke positie op de markt ver
sterkt. Ik wijs in dit verband slechts op de
volgende ontwikkelingen: snel komt de ge
meenschappelijke markt naderbij, waarop het
aankomt op een krachtige concurrentiepositie
niet alleen op het agrarische bedrijf zelf, maar
eveneens bij de afzet en verwerking; de ver
koopmethoden en de wensen van de consu
menten veranderen snel; concentratie neemt
hand over hand toe bij de particuliere agrari
sche handel en industrie en in het stadium
van de detailhandel.
Wil de land- en tuinbouw niet het slachtoffer
worden van deze ontwikkelingen, dan zal hij
op verschillende terreinen tot een sterkere
bundeling van krachten moeten overgaan.
Het verwerven van een krachtiger markt
positie zal vooral moeten geschieden door
middel van coöperaties zowel wat betreft
de voorziening met bedrijfsbenodigdheden als
wat betreft de verwerking en afzet van de pro-
dukten.
Te dien einde zal meer samenwerking, vaak
een heel veel verdergaande samenwerking
tussen verschillende coöperaties ook tus
sen coöperaties op katholieke grondslag en
overige coöperaties noodzakelijk zijn. Ge
streefd moet worden, langs deze weg, naar
de totstandkoming van produktie-eenheden
van zodanige omvang, dat ze qua bedrijfs
economische mogelijkheden èn positie op de
markt in staat zijn de belangen van de agra
rische producenten onder de momentele en
komende omstandigheden voldoende te be
hartigen en te verzekeren. Ook langs andere
wegen zal ten aanzien van diverse produk-
ten moeten worden gestreefd naar een ver
sterking van de marktpositie van de produ
centen. Dit zal onder andere kunnen ge
schieden door een verdergaande bundeling
van het aanbod en door in organisatorisch
verband getroffen regelingen en voorzienin
gen, al of niet gegroepeerd in specifieke pro
ducentenorganisaties, waardoor aan de ver
werkende industrie en aan de handel een
regelmatige voorziening met produkten van
de gewenste kwaliteit en in gewenste hoe
veelheden kan worden gewaarborgd.
Ik betreur het ten zeerste, dat enkele niet-
agrarische ondernemingen, zoals Homburg
N.V., met de produktie op grote industriële
1959