Traditie gebroken Besparingen AANTEKENINGEN BIJ DE STATISTISCHE GEGEVENS Traditioneel bezien zou in de maand april een daling in de toevertrouwde middelen moeten optreden. In de afgelopen maand is echter met deze traditie gebroken. Zoals uit de hiernevens afgedrukte balansen blijkt zijn de toevertrouwde middelen gestegen in plaats van gedaald. De oorzaak van deze aangroei moet gezocht wor den in de stijging van de spaargelden. Het spaartegoed vertoonde een aanwas van f 7,8 miljoen. Dit is aanzienlijk meer dan in dezelfde maand van het vorig jaar toen de stortingen de terugbetalingen met f 3,8 miljoen overtroffen. De Rijkspostspaarbank en de landbouwkredietorganisatie van Utrecht lieten in de maand april een ontsparing zien. Het tegoed dat de rekeninghouders in rekening-courant aanhouden daalde onder invloed van het seizoen met f 6 miljoen. In vergelijking met de gemiddelde daling van de laatste vijf jaar, is deze daling vrij normaal te noemen. Per saldo stegen de toevertrouwde middelen met bijna f 2 miljoen. Tegenover deze stijging van de toever trouwde middelen staat echter een veel grotere stijging van de uitzettingen. De kredieten in rekening-courant vertoonden in april van dit jaar een aanwas die aanzienlijk meer was dan deze maand in de laatste vijf jaar te zien had gegeven. Dit jaar bedroeg de stijging meer dan f 9 miljoen. In vergelijking met een gemiddelde stijging van de laatste vijf jaar van bijna f 5 miljoen is dit hoog te noemen. De kredietverlening in de vorm van voorschotten met vaste aflossingsverplichtingen blijft zich evenals in de voorafgaande maanden op hoog niveau ontwikkelen. In de maand april werd ongeveer f 54 miljoen uitgeleend. De aflossingen op de reeds bestaande voorschotten bedroegen 14 miljoen. De besparingen in de maand mei hebben voorzover het de boerenleenbanken van de Eindhovense organisatie betreft een vrij gunstig verloop gehad. Het spaarverschil lag op ongeveer hetzelfde niveau als in de overeen komstige maand van het vorig jaar. Gedurende deze maand werd er f 125,6 miljoen gestort en f 102,7 miljoen terugbetaald, zodat het spaarverschil f 22,9 miljoen bedroeg. Volgens de voorlopige gegevens van de Rijkspostspaarbank werd er bij deze instelling f 28 miljoen gespaard hetgeen f 3 miljoen minder is dan in 1963. De raiffeisenbanken aangesloten bij Utrecht noteerden deze maand een spaaroverschot van f 37,1 miljoen te vergelijken met f 39 miljoen in 1963. Voor de Bondsspaarbanken waren de cijfers als volgt: 57,6 miljoen in 1964 en f 57,9 miljoen in mei 1963. 1980

Rabobank Bronnenarchief

blad 'de boerenleenbank' (CCB) | 1964 | | pagina 30