Koerstabel 24-4-1964 29-5-1964 31/2% Nederland 1947 86V4 (4,53%) 859/ió (4,58%) 31/4% Nederland 1954 851/8 (4,83%) 84% (4,92%) 4%% Nederland 1963 II 931/2 (4,96%) 93 (4,99%) 5 Nederland 1964 IOOV2 (4,95%) 99% (5,01%) 3%% Nederland 1953 891/4 (4,93%) 88% (4,98%) 4 Nederland 1961 923/4 (4,93%) 921/2 (4,97%) 31/2% Nederland 1956 891/2 (4,94%) 88% (4,97%) 41/2% Nederland 1960 1 96Vb (4,91%) 96% (4,95%) 4%% Nederland 1959 947/s (4,96%) 95 (4,95%) 3 Ned. Grootboek 1946 87H/i6 (4,88%) 87 (5,00%) 3 Investeringscert. 97 (4,68%) 931% 6 (4,78%) zag dan ook geen aanleiding het rentetarief te verlagen; dit bleef 3%. De banken die een strafdeposito dienden aan te houden benutten namelijk deze 'ruime' dagen om het gemid delde saldo op de bewuste rekening te ver hogen. De geldvraag van de marktpartijen bleef dus groot. Op deze wijze trachtten de banken zich dan zo goed mogelijk veilig te stellen voor de moeilijkheden van de maand-ultimo. Begin mei staakte de Agent van het Ministe rie van Financiën de afgifte van zesmaands- promessen. Hiervoor in de plaats stelde hij de afgifte open van vijf-maandspromessen. Zo doende was de termijn weer afgesteld op de zware oktober-belastingmaand. Begrijpelijkerwijze werd hiervan, evenals van drie- en vijf-jaarsbiljetten, hoegenaamd niets afgezet vanwege de verwachte krapte. Overheidsleningen Volledig in de lijn van de verwachtingen kwam de Bank voor Nederlandsche Gemeenten in mei op de markt met de aankondiging van een nieuwe lening. Het betrof de emissie van een 5% obligatielening, groot 100 miljoen, met een looptijd van 25 jaar. De uitgiftekoers werd gesteld op 99%%. De inschrijving vond plaats op 27 mei; de storting werd vastgesteld op 15 juni. De onderhavige uitgifte vormde de tweede emissie in dit jaar van genoemde instelling. 1975

Rabobank Bronnenarchief

blad 'de boerenleenbank' (CCB) | 1964 | | pagina 25