bepaalde periode te bevriezen. Wordt binnen die periode (voorlopig op drie jaar te stellen) het steunbedrag voor een bepaald produkt door een daling van de wereldmarktprijs toch verhoogd, dan zou er een dienovereenkomsti ge verlaging van de steun aan een ander pro dukt tegenover moeten staan. Deze regeling zou kunnen worden overwogen als de Ver enigde Staten, maar ook de andere export landen zoals Canada en Australië, hetzelfde doen. De onderliggende gedachte van deze opzet is dat de invoerrechten slechts een onderdeel uitmaken van de totale steun die de landbouw geniet. Wil men de handel in agrarische pro- dukten vrijer maken, dan zal de totale agrari sche steun erbij betrokken moeten worden. Hiertegen hebben de Amerikanen aanvanke lijk wel enige bezwaren aangevoerd, maar zij hebben toch toegezegd dit plan als een van de uitgangspunten voor de onderhandelingen te zullen beschouwen. Ongetwijfeld zullen de besprekingen hier door niet eenvoudiger worden. Het probleem is dan vooral, hoe het juiste steunbedrag moet worden vastgesteld. De EEG heeft im mers nog geen gemeenschappelijk prijspeil en het plan-Mansholt is, ook in gewijzigde vorm, nog steeds niet aangenomen. Hierdoor is de positie van de EEG als handelseenheid in Genève nog steeds zwak. Duitsland mo tiveert zijn weigering om het plan-Mansholt, en dus de gemeenschappelijke graanprijzen, te aanvaarden met te wijzen op het feit dat de Verenigde Staten het steunbedrag slechts uit tactische overwegingen hebben geaccep teerd. Zelfs als dit juist is, dan vermindert daarmee de waarde van het plan-Mansholt voor de besprekingen in Genève niet of nau welijks. De totstandkoming van de wereld wijde overeenkomsten die men voor granen, vlees en zuivelprodukten beoogt af te slui ten, zullen door de Duitse tegenstand slechts bemoeilijkt worden. Het mandaat waarmee de Commissie in Ge nève moet werken is mede hierdoor zwakker dan het had kunnen zijn. De nog bestaande verdeeldheid bij de Zes is van dien aard, dat de onderhandelingspositie in Genève zeer moeilijk zal worden. Eventuele resultaten zul len dienovereenkomstig zijn. De Commissie staat immers voor de reusachtige taak met beperkte bevoegdheden mee te werken aan een internationale agrarische politiek, die zo wel voor de Verenigde Staten als voor West- Europa aanvaardbaar is. De afstand van start punt tot eindstreep is groot. Wij zullen daar om maar niet te veel letten op de tijd die voor deze overbrugging nodig is. 1965

Rabobank Bronnenarchief

blad 'de boerenleenbank' (CCB) | 1964 | | pagina 15