tend om schade, die ontstaan is door schuldig
nalaten of schuldig handelen, bijvoorbeeld het
bewust toelaten van kredietoverschrijding,
zonder dat daarvoor dekking aanwezig is en
dus ook de kredietgoedkeuring ontbreekt. Dit
wordt uitgedrukt door het begrip wanprestatie,
dat in het voorstel is genoemd. In dergelijke
gevallen zijn de bestuursleden aansprakelijk
op grond van de wet. Mocht de heer Borst
ervan zijn uitgegaan, aldus de heer Van
Campen, dat de aansprakelijkheid zou ont
staan door de voorgestelde regeling, dan zou
deze opvatting correctie behoeven, want de
aansprakelijkheid vloeit voort uit de wet. De
voorgestelde regeling is juist nodig geacht
ter voorziening in de wettelijke aansprakelijk
heid. Die aansprakelijkheid heeft altijd be
staan, zo lang er boerenleenbanken zijn ge
weest.
Men zou zich nu kunnen afvragen waarom er
dan sinds 1962 een regeling nodig is, en nu
zelfs nog een nog uitgebreider regeling, als
die aansprakelijkheid altijd heeft bestaan. In
dit verband wees de heer Van Campen erop
1898