Ontwikkeling in het eerste kwartaal Besparingen in april AANTEKENINGEN BIJ DE STATISTISCHE GEGEVENS De ontwikkeling van de spaargelden in de eerste drie maanden van dit jaar heeft voor wat de Eindhovense orga nisatie betreft een minder gunstig verloop gehad dan in dezelfde periode van het vorig jaar. Gedurende deze maanden bedroegen de stortingen f 494 miljoen en de terugbetalingen f 325 miljoen, zodat er een spaaroverschot resulteerde van f 69 miljoen, te vergelijken met f 92 miljoen in het eerste kwartaal van 1963. Niettemin was dit resultaat juist voldoende om per einde maart een nieuwe mijlpaal in de organisatie te bereiken Dit resultaat geteld bij het spaartegoed per 1 januari ad 2.431 miljoen leverde ultimo maart een spaarsaldo op van f 2.500 miljoen. De kredietverlening stond in deze periode veel meer in het middelpunt van de belangstelling. Vooral de voor schotten zijn in de eerste drie maanden van dit jaar sterk gestegen. Stond erop 1 januari 1.151 miljoen uit, ultimo maart was dit bedrag reeds aangegroeid tot f 1.233 miljoen. In deze periode werd er voor f 120 miljoen verstrekt, waartegen voor f 38 miljoen werd afgelost. Ook op de kredieten in rekening-courant werd een groter beroep gedaan dan in 1963. Gedurende het eerste kwartaal van 1964 stegen deze van f 167 miljoen per 1 januari tot f 182 miljoen ultimo maart, dus een stijging van f 15 miljoen. In dezelfde periode in 1963 namen de lopende rekeningkredieten slechts toe met f 3 miljoen. Hierbij dient men echter wel rekening te houden met het feit, dat het vorig jaar als gevolg van de langdurige winter het seizoen enigszins was opgeschoven. Een en ander bracht met zich mee, dat in de afgelopen maanden een fors beroep is gedaan op het tegoed dat de boerenleenbanken bij de Centrale Bank aanhouden. Voor wat betreft de besparingen in de maand april kunnen de Eindhovense boerenleenbanken tevreden zijn. Voor de eerste maal in 1964 is het spaarsaldo hoger dan in de overeenkomstige maand van het vorig jaar. Volgens de voorlopige gegevens overtreffen de stortingen de terugbetalingen met f 7 miljoen. In vergelijking met april 1963, toen er f 86 miljoen werd ingelegd en f 82 miljoen werd terugbetaald, betekent dit, dat het spaar saldo van april van dit jaar het saldo van het vorig jaar met f 3 miljoen overtreft. Bij de overige spaarinstellingen zijn de resultaten ook in deze maand minder gunstig dan het vorig jaar. Bij de R.P.S. vond er zelfs een ontsparing plaats, terwijl ook bij de spaarbanken, die zijn aangesloten bij de Algemene Spaarbankbond minder is gespaard. De resultaten van de Utrechtse organisatie waren evenmin hoopgevend. Bij deze instelling vond er een ont sparing plaats van f 14 miljoen tegen een besparing van f 7 miljoen in april van het vorig jaar. 1946

Rabobank Bronnenarchief

blad 'de boerenleenbank' (CCB) | 1964 | | pagina 56