staande zijn, zoals aanvankelijk de bedoeling was, maar enige maanden later. De Europese Commissie en de Ministerraad komen niet tij dig genoeg klaar met de vele uitvoeringsrege lingen, die nog moesten worden vastgesteld. Veel groter zijn de moeilijkheden gebleken be treffende het 'plan-Mansholt', waarin werd voorgesteld per 1 juli aanstaande de graan prijzen in alle E.E.G.-landen gelijk te maken op een niveau, ongeveer midden tussen de Duitse en de Franse prijzen gelegen. De Duit se regering heeft dienaangaande gesteld, dat in elk geval vóór midden 1966 geen verlaging van de Duitse graanprijzen zou worden aan vaard. Op 15 april hadden beslissingen geno men moeten zijn over de graanprijzen voor oogst 1964, volgens de besluiten van de ma rathon-zitting van eind december 1963. Dit is niet geschied, met het gevolg dat de Neder landse regering ook nog geen beslissingen heeft getroffen over de Nederlandse graan prijzen na 1 juli aanstaande. De discussies van de Ministerraad van de E.E.G. over de totstandbrenging van een ge meenschappelijk graanprijspeil hebben ertoe geleid dat een nieuw tijdschema is opgesteld: op 2 juni aanstaande zouden nu de definitieve beslissingen moeten vallen. Met name de Europese Commissie, maar ook verschillende E.E.G.-landen, achten het absoluut noodzake lijk dat op korte termijn besluiten over de E.E.G.-graanprijzen worden getroffen. Dit houdt onder meer ten nauwste verband met de onderhandelingen in de Kennedy-ronde, die op 4 mei officieel zijn aangevangen en vele maanden zullen duren. Invloed van de G.A.T.T. Op het karakter en de betekenis - ook voor de landbouw - van deze onderhandelingen hebben wij in ons maandblad reeds meerma len gewezen. De rond 65 landen, die lid zijn van de G.A.T.T. (Algemene Overeenkomst in zake Handel en Tarieven), waaronder alle be langrijke economisch ontwikkelde landen van de vrije wereld, gaan onderhandelen over een vermindering van de beperkingen ten aanzien van de internationale handel, met name over de verlaging van de invoerbeperkingen. De onderhandelingen zullen niet beperkt zijn tot industriële produkten, maar ook betrekking hebben op agrarische produkten. Over de wijze waarop de agrarische produk ten in de onderhandelingen moeten worden betrokken, bestaan uiterst grote meningsver schillen. De Amerikanen willen vooral berei ken dat de Westeuropese landen en speciaal de E.E.G. ruime mogelijkheden en een grote mate van zekerheid aan de U.S.A. bieden voor de afzet van diverse landbouwprodukten uit de U.S.A., zoals granen, sojabonen, rijst, slachtpluimvee. De Europese Commissie heeft daartegenover gesteld, dat het onjuist en on verantwoord zou zijn voor agrarische produk ten alleen te onderhandelen over vermindering van invoerbelemmeringen en over verlichtin gen van importlanden. Elk land voert bewust een landbouwbeleid en kan dit noodzakelijke beleid niet laten ondermijnen door allerlei ver plichtingen ten aanzien van de invoer. Naar de mening van de Commissie moet het landbouwvraagstuk in die onderhandelingen niet alleen bezien worden vanuit het oogpunt van een vrijer handelsverkeer, waarbij dan de exportlanden in hun landbouwbeleid vrij zou den blijven te doen wat zij zelf zouden willen. Internationale regelingen voor een aantal be- 1943

Rabobank Bronnenarchief

blad 'de boerenleenbank' (CCB) | 1964 | | pagina 53