Geld- en Kapitaalmarkt De maart-ultimo heeft in combinatie met de paasdagen tot een tijdelijk sterke uitbreiding van de bankbiljetten-circulatie geleid. Was deze vóór de feestdagen nog slechts met ƒ110 miljoen gestegen, voordat de maand was af gesloten, was de bankbiljettenomloop met nog eens 270 miljoen opgelopen. Hiermee be reikte de totale chartale circulatie een record hoogte van 6.385 miljoen, een cijfer, dat nog iets boven de hoogste stand van december 1963 uitging. Genoemde ultimo-financiering verliep zonder al te veel spanningen op de geldmarkt, door dat de banken met een vrij hoog saldo die pe riode begonnen. Volgens de weekstaat per 23 maart hadden de banken in totaal een te goed van 277 miljoen bij de Nederlandsche Bank. Uiteindelijk was per 31 maart voor slechts 19 miljoen aan dure voorschotten bij de Nederlandsche Bank opgenomen, waar na de banken een tegoed overhielden ad 77 miljoen. Gezien de aan te houden strafdeposito's ad 87 miljoen in totaal, was de stand op dat moment weinig rooskleurig. Tot groot pessi misme gaf dit echter geen aanleiding daar al zeer spoedig een terugstroming van de bank biljetten in de kassen van de banken kon wor den verwacht. Door deze inkrimping was de krapte op de geldmarkt snel geweken. Echter slechts voor weinige dagen, aangezien op 15 april de storting zou moeten plaats vinden op de beide nieuwe staatsleningen. Deze stor tingsverplichting zou 550 miljoen belopen. Van dit bedrag kon echter 305 miljoen in de vorm van de aflosbaar gestelde 3% Staatsle ning 1962/1964 in betaling worden gegeven. Zodoende hoefde de geldmarkt netto in con tanten slechts ongeveer 245 miljoen op te brengen. Stalling Teneinde de geldmarkt hierbij tegemoet te ko men, had de Nederlandsche Bank even tevo ren de mogelijkheid opengesteld tot stalling van schatkistpapier tegen een rente van 3%. Voor deze stalling kwam in aanmerking het papier vervallende van mei 1964 tot en met april 1965, waarover de marktpartijen in over vloedige mate beschikten. Naar keuze kon men tot 27 april of tot 4 mei stallen. Door de laatstgenoemde datum te kiezen kon men te gelijkertijd de eventuele april-ultimo proble men overbruggen. Bij de aanmelding tot stal ling diende wel onmiddellijk de keuze te wor den opgegeven. Pas op de dag vóórdat de storting op de staatsleningen moest plaats vinden werd de stallingsfaciliteit ingetrokken. In totaal werd voor 174 miljoen hiervan gebruik gemaakt, hetgeen wel wat meer was dan men oorspron kelijk in geldkringen ervan verondersteld had. Desondanks heeft de stallingsfaciliteit niet 1938

Rabobank Bronnenarchief

blad 'de boerenleenbank' (CCB) | 1964 | | pagina 48