medewerking van de overheid niet of niet in
die mate mogelijk geweest zouden zijn. Wij
zijn daarvoor zeer erkentelijk. Nu wij echter
ook van onze kant de noodzaak voelen voor
aanzienlijk verdergaande tegemoetkomingen
- mede op aandringen van en in overleg met
het Ministerie van Landbouw - vragen wij ons
af of het Borgstellingsfonds ons op deze weg
niet een eindweegs zou kunnen volgen.
Ik denk daarbij met name aan een verdergaan
de inschakeling van het Borgstellingsfonds in
gevallen van omvorming van de produktie-
structuur der bedrijven; voorts bij overname
van land- en tuinbouwbedrijven door jonge
boeren en tuinders; bij investeringen op ge
pachte grond, in het bijzonder in de tuinbouw,
in de fruitteelt en in de nieuwe polders. Ook
zou aan een verdergaande inschakeling van
het Borgstellingsfonds kunnen worden ge
dacht ter financiering van investeringen op
ruilverkavelingsbedrijven, die tot stand komen
nog voor de definitieve toedeling van de grond
aan de eigenaar.
De beide centrale landbouwkredietbanken van
Utrecht en van Eindhoven hebben zich hier
over diepgaand beraden. Dit heeft ertoe ge
leid, dat zij onlangs aan het bestuur van het
Borgstellingsfonds voor de Landbouw sugges
ties hebben gedaan voor een uitbreiding van
de door het Borgstellingsfonds in de vorm van
garanties te verstrekken faciliteiten in de zo
even aangeduide gevallen. Daarbij is de sug
gestie gedaan, dat het Borgstellingsfonds voor
de Landbouw ook garanties zou gaan afgeven
voor zogenaamde aanvullende hypothecaire
leningen boven de gebruikelijke basisfinan
ciering tot 2/3 van de onderpandswaarde.
Boven deze basisfinanciering kunnen thans
aanvullende hypothecaire leningen, zoge-
1906
naamde tophypotheken, worden opgeno
men, waarbij het kredietrisico van deze
aanvullende leningen door de Landbouw
kredietverzekering in verzekering wordt ge
nomen. Deze aanvullende leningen met kre
dietverzekering worden doorgaans echter
slechts toegestaan met een looptijd van 10 en
in uitzonderingsgevallen van 20 jaar. Aan het
bestuur van het Borgstellingsfonds voor de
Landbouw is de suggestie voorgelegd om het
verstrekken van aanvullende leningen onder
garantie van het Borgstellingsfonds mogelijk
te maken met een looptijd van 30 jaar, waar
bij in de eerste jaren de aflossing zich zou die
nen te beperken tot bijvoorbeeld 2% per jaar.
Dergelijke aanvullende leningen onder garan
tie van het Borgstellingsfonds voor de Land
bouw zouden dan in de plaats kunnen komen
van de aanvullende leningen, die thans door
boerenleenbanken en Boeren-Hypotheekbank
worden verstrekt met verzekering van het
daaruit voortvloeiende kredietrisico. Indien het
bestuur van het Borgstellingsfonds op deze
suggesties zou kunnen ingaan zou voor de
aanvullende leningen niet alleen een vermin
dering van de aflossingsverplichtingen worden
verkregen, doch ook zou de premie van de
kredietverzekering daarbij kunnen worden uit
gespaard.
Ik moge mij veroorloven deze suggesties met
klem bij het bestuur van het Borgstellings
fonds aan te bevelen.
Hoog niveau van uitzettingen
Zoals ik reeds zeide nam de vraag naar finan
cieringsmiddelen bij de plaatselijke boeren
leenbanken in 1963 wederom sterk toe. In to
taal stegen de uitzettingen in eigen kring met
204 miljoen, waardoor het uitstaande bedrag