Een uur zon Verzamelbalans AANTEKENINGEN BIJ DE STATISTISCHE GEGEVENS Het ene uur zonneschijn, waarmee we volgens het K.N.M I. in de Bilt, in de lentemaand zijn verblijd, heeft blijkbaar ook voor de boerenleenbanken geschenen. Het spaarresultaat in deze maand was enigszins teleurstellend. Ook was het juist niet voldoende om het totale spaartegoed op 2,5 miljard te brengen. In de maand maart werd er f 124,2 miljoen gestort en f 111,5 miljoen terugbetaald, zodat er een overschot kon worden geboekt van f 12,7 miljoen. Dit overschot geteld bij het tegoed van f 2.487,1 miljoen aan het einde van februari levert een spaarsaldo op van f 2.499,8 miljoen ultimo maart. Het spaarresultaat in de afgelopen maand geeft geen aanleiding tot al te veel optimisme, als wij het vergelijken met maart vorig jaar, toen er 25 miljoen gespaard werd. Niet alleen de boerenleenbanken van de Eindhovense organisatie zijn beneden het peil van het vorig jaar gebleven, ook de overige spaarinstellingen boekten aanmerkelijk minder gunstige spaaroverschotten. Bij de R.P.S. bedroeg het spaarverschil f 8 miljoen tegen f 23 miljoen in 1962. De resultaten bij de Utrechtse organisatie waren volgens de voorlopige gegevens evenmin hoopgevend. Bij deze instelling overtroffen de stor tingen, de terugbetalingen met f 5 miljoen, te vergelijken met f 30 miljoen het vorig jaar. Bij de beoordeling van deze cijfers dient men wel rekening te houden met het feit dat dit jaar de paasdagen erg vroeg in het seizoen vielen, in tegenstelling tot verleden jaar, toen Pasen eind april viel. De paasdagen brengen hoge uitgaven in de gezinnen mee, hetgeen niet bevorderlijk is voor de besparingen. Bij een vergelijking van de ontwikkeling van de toevertouwde middelen en de uitzettingen in de maand februari van het vorig jaar en van dit jaar constateren we een geheel tegengestelde ontwikkeling. Maakten we vorig jaat melding van een abnormaal grote aanwas van de toevertrouwde middelen, dit jaar vond er weliswaar nog een stijging plaats, doch deze was aanzienlijk minder dan in 1962. Hiertegenover vertoonden vooral de voorschotten een sterke stijging. Alleen al in de maand februari namen de uitstaande voorschotten met f 24 miljoen toe, tegen slechts f 11 miljoen in dezelfde maand van het vorig jaar. Op de kredieten in rekening-courant werd echter minder getrokken. Het uitstaande bedrag steeg met f 5 miljoen, in vergelijking met een toeneming van 10 miljoen in februari 1963. De totale uitzettingen namen dit jaar in februari derhalve met f 29 miljoen toe. Verleden jaar was dat f 21 miljoen. In tegenstelling tot vorig jaar daalde als gevolg van deze ontwikkeling het saldo dat de boerenleenbanken aanhouden bij de Centrale Bank. 1890

Rabobank Bronnenarchief

blad 'de boerenleenbank' (CCB) | 1964 | | pagina 36