Landbouw-economisch
nieuws
De richtprijs voor melk is voor de periode
april 1964—apriI 1965 door de regering vastge
steld op 31 per 100 kilogram van 3,7% vet.
Daarmee ligt het richtprijspeil aanmerkelijk
beneden de 35 cent, die van bepaalde land-
bouwzijde noodzakelijk geacht werd, en ook
duidelijk beneden de 33 cent die het Land
bouwschap had gevraagd.
Het richtprijs-systeem
Tot november 1962 gold voor de melk een ga
rantieprijsstelsel: aan de veehouders werd
door de overheid een bepaalde gemiddelde
opbrengstprijs gegarandeerd; het verschil tus
sen de gemiddeld gemaakte prijs en de garan
tieprijs werd achteraf uit de schatkist bijge
past. De garantieprijs gold echter slechts voor
een bepaalde hoeveelheid (het garantiekwan
tum). Naarmate de totale hoeveelheid afgele
verde melk het garantiekwantum overtrof, kre
gen de veehouders gemiddeld een uiteinde
lijke prijs die beneden de garantieprijs lag. Zo
gold voor de periode november 1961-novem
ber 1962 een garantieprijs van 28,1 cent, maar
de boeren kregen nog geen 26 cent.
1886
Sedert november 1962 hebben we een richt
prijs-systeem: de regering stelt vooraf een
richtprijs op een bepaald niveau vast, dat wil
zeggen de regering stelt aan de veehouders
een prijs (voor een bepaalde periode) in het
vooruitzicht, die zij via verschillende middelen
zal trachten te realiseren. Een belangrijk mid
del daarbij is de verrekenprijs, dat is de vaste
prijs waarvoor alle consumptiemelk door de
gezamenlijke veehouders beschikbaar wordt
gesteld. Andere belangrijke middelen zijn de
vooruit bepaalde toeslag uit het Landbouw-
Egalisatiefonds (dus eigenlijk uit de schatkist)
op de industriemelk en het marktbeleid met
betrekking tot de zuivelprodukten. Afhankelijk
van diverse omstandigheden kan de gemid
delde prijs voor de veehouders mee- of tegen
vallen, dat wil zeggen hoger of lager zijn dan
de richtprijs.
De grootste onzekerheid is gelegen in de zo
genaamde industrie-melkwaarde: wat zullen
boter, kaas, condens, melkpoeder, enzovoorts
gemiddeld opbrengen? Als de zuivelmarkt
gunstiger is dan bij de vaststelling van de
richtprijs werd verwacht, zal de industrie-
melkwaarde meevallen. Dit was de situatie in
november 1962-november 1963 en ook in de
interim-periode november 1963-april 1964. De
ze voor de veehouders gunstige mogelijkheid
is ook nu aanwezig. De kans dat de veehou
ders voor hun melk gemiddeld wat meer zul
len maken dan 31 cent is zeer reëel. Dit hangt
intussen ook af van maatregelen die het Pro-
duktschap voor Zuivel en de regering in dit
melkprijsjaar zullen nemen of nalaten.
Aanmerkelijke verbetering
Hoe moet men nu over de nieuwe richtprijs
oordelen? Vergeleken met de situatie van nog