tl aangekondigd, wat kalmer aan doen om de temperatuur van het economisch leven niet al te hoog te laten oplopen. Toch zullen de inves teringen van de centrale en de lagere over heden altijd nog wel een 4% hoger zijn dan verleden jaar. Er liggen dan ook nog leningen van de Bank voor Nederlandsche Gemeenten in het verschiet. Zowel voor de overheid als voor het bedrijfsleven komen daarbij nog de hogere kosten van investeringen als gevolg van prijsstijgingen. Een voorzichtige raming daarvan komt in de investeringssector toch ook altijd nog op 4 a 5%. De verwachting is, dat de bedragen die nodig zullen zijn voor de financiering van investerin gen sneller zullen stijgen dan de besparingen. Bovendien zullen niet alle besparingen ter be schikking van de kapitaalmarkt komen. Er zit een stuk gedwongen besparing in door de ver hoging van verschillende belastingen, die niet bedoeld is om uitgaven van de overheid te dekken, maar om geld te onttrekken aan de particuliere sector vanwege het gevaar van overbesteding. Dit alles zal zijn uitwerking op de rentestand niet missen. Wij moeten rekening houden met een blijvend hoge rentevoet gedurende enige tijd. Alles wijst erop dat de krappe situatie op de geld- en kapitaalmarkt nog een tijdlang zal blijven bestaan en mogelijk nog ernstiger zal worden. Wanneer de omslag zal komen kan niemand met enige nauwkeurigheid voorspel len. Veel zal afhangen van de ontwikkeling in het buitenland. Misschien zal de buitenlandse inflatie ons land behoeden voor een al te sterke terugslag. Op zichzelf bezien zou de ontwikkeling in het binnenland tegen het ein de van het jaar, zo niet eerder, op het keer punt kunnen komen. 1884

Rabobank Bronnenarchief

blad 'de boerenleenbank' (CCB) | 1964 | | pagina 30