Geld- en Kapitaalmarkt
Geldmarkt krap
De geldmarkt is in februari en maart overwe
gend krap gebleven. De bankbiljettenomloop
bleef betrekkelijk hoog, vooral in maart. Na de
februari-ultimo kwam het bankpapier maar
traag terug in de kassen van de banken en
nauwelijks was maart half voorbij of het begon
weer weg te stromen vanwege de aankopen
voor de paasdagen, die dit jaar aan het einde
van maart vielen.
Ook werden er in de eerste week van maart
grotebedragenovergeheveld naar de schatkist
uit hoofde van de laatste termijn voor de ven-
nootschapsbelasting. In dezelfde week werd
52 miljoen aan de binnenlandse circulatie
onttrokken doordat de Nederlandsche Bank
tot dit bedrag deviezen verkocht, nadat ook in
februari, althans na de weekstaat van 27 ja
nuari, al 56 miljoen aan deviezen door de
Nederlandsche Bank was afgestaan. Mogelijk
is dit al een teken van overbesteding, die im
mers tot uiting komt in een tekort op de lopen
de rekening van de betalingsbalans en tot ver
mindering van de goud- en deviezenvoorraad
1880
leidt als het niet gecompenseerd wordt door
toestroming van kapitaal.
Renteloos deposito
Niettemin zou het met de krapte nog wel mee
gevallen zijn, als er geen regeling tot beper
king van de bankkredieten had bestaan. Han
delsbanken en boerenleenbanken hebben hun
korte-termijnkredieten in de voorgaande maan
den zodanig uitgebreid, dat zij van medio fe
bruari tot medio maart te zamen een renteloos
deposito bij de Nederlandsche Bank moesten
aanhouden tot een bedrag van 106 miljoen,
als straf voor de overschrijding van de kre-
dietgrenzen, die de Nederlandsche Bank had
getrokken. In de daaropvolgende maandperio-
de, medio maart tot medio april, lag het straf-
deposito iets lager, op 87 miljoen.
Dit renteloze deposito betekent een zware last
voor de banken die het moeten aanhouden.
Het geld wordt onttrokken aan de markt en
kan geen dienst meer doen voor de bevredi
ging van de financieringsbehoeften van het
bedrijfsleven. Dat is natuurlijk ook de bedoe
ling, al zou het de Nederlandsche Bank wel
liever zijn, als er geen strafdeposito's aange
houden hoefden te worden omdat geen enkele
bank de kredietgrenzen zou overschrijden.
Het strafdeposito wordt op de weekstaat van
de Nederlandsche Bank niet afzonderlijk op
gevoerd, maar is begrepen onder de tegoeden
van banken. Dit verklaart, waarom er in de
eerste week van maart nog banken geweest
zijn, die een voorschot moesten opnemen bij
de Nederlandsche Bank, hoewel het tegoed
van het bankwezen bij de Nederlandsche Bank
toen 183 miljoen beliep. Blijkbaar was de
opneming van een voorschot voor bepaalde
banken de enige manier om aan de middelen