vorm van internationale obligatieleningen ver
melden, de lening in de zogenaamde Europese
rekeneenheid. Deze leningen zijn in zekere zin
de opvolgers van vroegere leningen waarbij
de belegger een zekere bescherming geboden
werd tegen het risico van waardedaling van
de valuta waarin de obligatie luidt. Daartoe
heeft men in het verleden wel gebruik gemaakt
van obligaties met goudclausules, valutaclau
sules en van waardevaste obligaties, waarbij
hoofdsom en rente evenredig stijgen of dalen
met het prijsniveau. Al deze methoden hebben
in de praktijk echter uitgewezen dat zij niet de
gewenste resultaten afwerpen. Daarom heeft
men het geprobeerd met een nieuwe reken
eenheid.
De Europese rekeneenheid heeft haar ont
staan te danken aan de voormalige Europese
Betalings-Unie. De landen die bij deze Unie
waren aangesloten, verrekenden hun onder
linge schulden en vorderingen in een reken
eenheid, die gelijkgesteld was aan de goud-
waarde van de Amerikaanse dollar. Dit werd
gedaan ter vermijding van omslachtige en in
gewikkelde omrekeningen in de valuta's van
de 17 verschillende landen die bij de Unie
aangesloten waren. Deze rekeneenheid wordt
nog steeds gebruikt bij de verrekeningen in
het kader van de Europese Monetaire Over
eenkomst, de opvolgster van de Europese Be-
talings-Unie.
De Europese rekeneenheid is dus in wezen
alleen een waardemeter en geen echte valuta.
Enige instellingen hebben van deze rekeneen
heid gebruik gemaakt om leningen uit te geven
met beperking van het valutarisico voor de be
legger. Tot heden toe zijn er slechts enkele
van deze leningen geweest. Een ervan, de
51/2% obligatielening van de Norges Kommu-
1868
nalbank, is genoteerd aan de beurs van Am
sterdam. De stukken hebben coupures van
250 en 1.000 RE.
De rekeneenheid is niet zonder meer geschikt
voor dit gebruik. De instelling die een derge
lijke lening uitgeeft moet daarom in de voor
waarden bepalingen opnemen over de wissel
koersen die zij in de toekomst zal toepassen.
Bij de genoemde Noorse lening is bepaald,
dat de waarde van de RE slechts kan verande
ren indien de pariteit van alle 17 E.M.O.-landen
veranderd is. De waarde van de RE wordt dan
bepaald overeenkomstig de waarde van de
valuta die het minst veranderd is.
Gebeurtenissen als de revaluaties van de Ne
derlandse gulden en de Duitse mark, waarbij
alle andere pariteiten gelijk blijven, hebben
dus geen invloed op een RE die op boven
staande wijze geconstrueerd is. De Neder
landse houder krijgt bij aflossing voor zijn
obligatie nog altijd 3,80 voor een RE in
plaats van 3,62, de huidige koers van de dol
lar. Ook in het tegengestelde geval, devalua
tie, blijft de waarde van de RE volgens deze