zwaarder wegen dan die van haar gewezen huurder en dat zij met het oog op die belangen en behoeften het pand voor eigen gebruik dringend nodig heeft. Indien zij hierin slaagt, zal de ontruiming op zijn allervroegst pas drie jaar na de eigendomsverkrijging plaats kun nen hebben. Beperk de kwade kansen Uit het voorgaande zal duidelijk gebleken zijn dat een boerenleenbank, alvorens het oog op nieuwbouw tot aankoop van een verhuurd pand over te gaan, terdege moet overwegen of er redelijke kans bestaat dat het pand door de huurder zal worden ontruimd. Tenslotte volgt uit het vorenstaande nog, dat een boerenleenbank, als zij een niet verhuurd pand aankoopt, waarover zij, gezien de stand van zaken in de tenuitvoerlegging van haar nieuwbouwplannen, eerst naverloopvan enige tijd de beschikking moet hebben, de grootste voorzichtigheid moet betrachten bij het in ge bruik laten van het pand bij de verkoper of het eventueel verhuren van dat pand aan een derde. Alvorens hieromtrent enige afspraak te maken, dient men zich te verstaan met de Rechtskundige Afdeling, die gaarne bereid is een contract op te stellen, waardoor de kans, dat het pand niet ter vrije beschikking zal staan van de boerenleenbank op het moment waarop dat ter uitvoering van haar plannen noodzakelijk is, tot een minimum wordt be perkt. 1847

Rabobank Bronnenarchief

blad 'de boerenleenbank' (CCB) | 1964 | | pagina 25