Oppassen met de aankoop van verhuurde panden RECHT EN WET Boerenleenbanken die tot de bouw van een nieuw kantoor willen overgaan kopen voor dat doel dikwijls een bestaand pand om dit ofwel af te breken en in de plaats daarvan een ge heel nieuw gebouw op te trekken, dan wel het te verbouwen. Vaak zijn deze panden ten tijde van de aan koop verhuurd. De bezwaren die aan de ver huring verbonden kunnen zijn, worden daarbij soms niet ernstig genomen, in de verwachting dat voor de huurders wel een oplossing zal zijn gevonden tegen de tijd dat het bouwplan ge reed is en de vereiste vergunningen verkre gen zijn. Daarnaast speelt ook nog een wijd verbreid misverstand met betrekking tot de huurwetgeving een rol. Algemeen wordt na melijk aangenomen, dat een huurder drie jaar nadat hem de huur is opgezegd, het pand moet verlaten. De verwachting ten aanzien van de huurder zal dikwijls ongegrond blijken te zijn. Ook geeft de genoemde termijn van drie jaren niet een bescherming van het eigenaarsbe- lang, doch van het belang van de huurder, zoals in het navolgende wordt toegelicht. Huurbescherming De Huurwet van 13 oktober 1950 regelt naast de huurprijs de 'huurbescherming' van de huurder wiens huur is opgezegd. Huurbescher ming houdt in dat na het einde van de huur de gewezen huurder van rechtswege de be voegdheid heeft om in het genot van de wo ning of de bedrijfsruimte te blijven. Deze vérgaande bescherming van de huurder kan slechts in een beperkt aantal gevallen ten gunste van de eigenaar worden doorbroken. Twee van deze gevallen zullen wij hier aan een nadere beschouwing onderwerpen. De verhuurder kan de ontruiming door de ge wezen huurder vorderen wanneer hij het ge not kan verkrijgen van een soortgelijk, hem passend onroerend goed, en in verband daar mee van de verhuurder niet kan worden ge vergd, dat de huurder nog langer in het genot van het goed blijft. Een boerenleenbank zou dus voor de rechter ontruiming van het door haar gekochte pand kunnen vorderen, wan neer zij de gewezen huurder een passende woning heeft kunnen aanbieden, die niet door de huurder is geaccepteerd. Dit betekent evenwel niet dat, als aan de huurder een an dere woonruimte is aangeboden, het succes van een ontruimingsactie verzekerd is. De rechter zal er immers van overtuigd moeten worden, dat de aangeboden woonruimte ge lijksoortig en passend is. Van geval tot geval wordt door de rechter uitgemaakt of aan deze voorwaarden is voldaan. De rechter onder zoekt dus of de huurprijs, de ligging, de situe ring ten opzichte van de plaats waar de huur der zijn beroepsarbeid verricht, en het sociale milieu van die aard zijn, dat de huurder er niet op achteruit gaat. 1845

Rabobank Bronnenarchief

blad 'de boerenleenbank' (CCB) | 1964 | | pagina 23