bepaalde periode mogelijk. De obligatiehou
der zal er in het algemeen gebruik van maken
wanneer de koers van het aandeel hoog ge
noeg is om de omwisseling voor hem aantrek
kelijk te maken. Wij komen daar straks nog op
terug. Er is echter altijd ook een categorie
obligatiehouders, die ook bij gunstige koers
niet tot omwisseling overgaat. Dat zijn dege
nen die de risico's van het aandeelhouder-zijn
niet aandurven en liever profiteren van de ze
kerheden die een obligatie biedt. De vennoot
schap kan echter, op voorwaarden zoals in de
trustakte aangegeven, overgaan tot versterkte
of vervroegde aflossing van de convertibles,
indien het haar wenselijk voorkomt de lening
eerder dan was gepland om te zetten in
risicodragend kapitaal. De obligatiehouder
wordt dan tot conversie gedwongen, wil hij
tenminste zijn groeikansen niet eerder verlie
zen dan bij normale uitloting het geval zou
zijn.
Anderzijds doen de rendements-overwegingen
bij stijgende koersen geen opgeld. De kwade
kansen zijn dus beperkt, de goede zijn groot.
Maakt men bij stijgende koersen gebruik van
de conversiemogelijkheid, dan zal men vaak
nog verdere groeikansen voor zich hebben
liggen.
Conversie is meestal slechts gedurende een
Indien de conversiekoers niet bereikt wordt,
zullen de obligaties op normale wijze volgens
het in de trustakte aangegeven schema wor
den afgelost. Men heeft dan alleen kunnen
profiteren van het vaste inkomen en de stabi
liteit, niet van het groeikansje. Dat men bij
inschrijving op een converteerbare lening wel
eens genoegen moet nemen met een rente
type dat lager ligt dan de op dat moment gel
dende rentevoet voor gewone obligaties, is
geen zeldzaamheid. Ter compensatie van die
lagere rente heeft men dan de mogelijke latere
winstkans.
Twee voorbeelden
Er zijn op het ogenblik 55 converteerbare obli
gaties die genoteerd en opgenomen zijn in de
officiële prijscourant van de Vereeniging voor
den Effectenhandel. Daaruit nemen wij twee
obligaties, met grote omzetten, om de voor
waarden tot conversie, de conversiekoers en
dergelijke te kunnen tonen.
4/2% Algemene Kunstzijde Unie (AKU)
Deze obligaties zijn tot en met 1967 inwissel
baar voor gewone aandelen AKU tegen in
levering van nominaal 2.000 aan converteer
bare obligaties en contante bijstorting van
2.380. Voor één aandeel ter waarde van
1.000 betaalt men dus 4.380 zodat de con
versiekoers 438% is.
Op 2 maart 1964 noteerde de converteerbare
obligatie 141 terwijl de gewone aandelen op
524 stonden. Zou men op die dag converteer
bare obligaties AKU hebben gekocht om hier
mee van de conversiemogelijkheid gebruik te
maken, dan geeft de volgende berekening aan
dat men op die manier ongeveer hetzelfde
moest betalen als wat men voor de recht
streekse aankoop van een aandeel zou moe
ten betalen.
2 obligaties a 1.000 tegen 141%
2.820
bijbetaling van
f 2.380
totaal
5.200
1835