dan zal hervinden wanneer, na de aanpassing aan de loonsverhogingen waartoe onlangs werd besloten, de stijging van de produktie- kosten en van de totale vraag binnen redelijke grenzen worden gehouden. Voorts noemde hij het thans reeds noodzakelijk dat de over heid de ontwikkeling van de totale binnen landse vraag tracht te remmen. Met het oog op de mogelijke gevolgen van de loonsver hogingen op de ontwikkelingen der investerin gen dient dit beleid voornamelijk gericht te zijn op beperking van de overheidsuitgaven. De regering heeft in deze richting reeds stap pen gedaan door te besluiten dat gedurende een periode van zes maanden het bedrag van de uitgaven voor overheidsinvesteringen met 5% wordt verminderd. Terzelfder tijd zijn opnieuw beperkende maat regelen genomen ten aanzien van de ontwik keling van het bankkrediet en werd het dis conto in januari 1964 verhoogd. De heer Mar- jolin erkende, dat deze monetaire maatregelen thuishoren in het kader van een beleid ter bestrijding van de inflatie. Naar zijn mening zou het echter aanbeveling verdienen om vooral de nadruk te leggen op de beperking van de overheidsuitgaven. Deze maatregel zou meer direct van invloed zijn op de totale vraag en zou minder negatief werken op de noodzakelijke investeringen in bedrijven, ter verbetering van de produktiviteit. Agrarische inkomens In zijn slotwoord uitte de spreker zich als volgt: 'Nog een enkel woord over het rege ringsbeleid, in de toekomst het communau taire beleid, tot verbetering van de positie van bepaalde sociale groeperingen die in econo misch opzicht achtergebleven zijn bij de ove rige bevolkingsgroepen. Ik denk hier uiteraard vooral aan onze agrarische bevolking. Het betreft hier een alleszins gerechtvaardigd streven, dat door vrijwel alle regeringen en politieke partijen van de Gemeenschap wordt aanvaard. Ook onze Commissie heeft haar instemming met dit streven betuigd. De waarheid gebiedt mij echter te zeggen dat een dergelijk beleid, wil het geen averecht effect hebben, gevoerd moet worden met niet- inflatoire middelen. Indien men overgaat tot prijsverhogingen, mogen deze niet leiden tot een algemene inkomensstijging, welke erop gericht is de gevolgen van de prijsverhogin gen voor de overige bevolkingsgroepen te compenseren. Indien men werkt met over heidssubsidies, moeten de kosten daarvan opgevangen worden door een verlaging of een minder sterke toeneming van andere over heidsuitgaven.' De vice-voorzitter noemde dit een zeer be langrijke keuze. Hij wees erop dat een aan houdende excessieve stijging van de produk- tiekosten der Gemeenschap tijdens de komen de jaren haar concurrentiepositie zodanig zou verzwakken dat, zodra de wereldconjunctuur minder gunstig zou worden, het economisch en monetair evenwicht ernstig in gevaar zou komen. Niets achtte hij zozeer te vrezen als een recessie, of zelfs een vertraging van de economische ontwikkeling, die de Gemeen schap treft op het moment dat haar prijs- en kostenniveau aanzienlijk boven dat van de overige belangrijke industrielanden der vrije wereld zou liggen. Het zou dan des te moei lijker zijn om een verzwakte economische positie te verbeteren, daar de betalingsbalans strikte beperkingen zou opleggen bij het ne men van herstelmaatregelen. 1797

Rabobank Bronnenarchief

blad 'de boerenleenbank' (CCB) | 1964 | | pagina 7