De herroeping
van een cheque
RECHT EN WET
Een houder van een lopende rekening kan
over het creditsaldo of over het eventueel ge
opende krediet op verschillende wijzen be
schikken. Behalve contanten opnemen, kan
hij betalingsopdrachten en opdrachten tot
overboeking afgeven. Zoals bekend kan de
rekeninghouder dergelijke betalingsopdrach
ten herroepen zolang het bedrag door de bank
nog niet op naam van de begunstigde is ge
boekt. Aan deze herroeping moet de bank ge
volg geven. Tot de betalingsopdrachten be
hoort ook de cheque en dus kan ook een
cheque herroepen worden, zolang de bank,
waarop de cheque getrokken is, nog niet heeft
betaald.
Het spreekt vanzelf dat betalingsopdrachten
alleen herroepen dienen te worden als er een
dringende reden aanwezig is. Als zodanig kan
gelden de vrees dat de cheque vervalst is, of
in onbevoegde handen is gekomen. Een an
dere reden van de herroeping kan bijvoor
beeld zijn dat de geleverde goederen niet
deugdelijk blijken te zijn of dat de schuld op
andere wijze, bijvoorbeeld door schuldverge
lijking, reeds te niet is gegaan.
Voor zover in het plaatselijke betalingsver
keer cheques worden getrokken en afgege
ven zullen herroepingen weinig voorkomen.
Men mag immers aannemen, dat een reke
ninghouder van de mogelijkheid tot herroe
ping van een cheque geen misbruik zal maken,
door een cheque in te trekken zonder dat
daarvoor een deugdelijke reden bestaat. Aan
de andere kant moet de bank de regels in acht
nemen indien herroeping van een cheque
plaatsvindt.
Hoe moet men handelen
Voor de beantwoording van de vraag, hoe in
geval van herroeping van een cheque gehan
deld moet worden, is het van belang of de
herroepen cheque binnen een termijn van acht
dagen, te rekenen van de dag van uitgifte, aan
de bank ter betaling wordt aangeboden of dat
dit later geschiedt. Als datum van uitgifte geldt
de dagtekening van de cheque. Deze dagteke
ning behoeft echter niet dezelfde te zijn als
de dag waarop de cheque aan de nemer is af
gegeven. Men kan bijvoorbeeld op 10 januari
1964 een op 1 april 1964 gedagtekende cheque
afgeven. De datum van uitgifte is dan 1 april
1964.
Wanneer de cheque wordt aangeboden alvo
rens de genoemde termijn van acht dagen se
dert de datum van uitgifte is verstreken, is de
bank in beginsel bevoegd de cheque, ondanks
de herroeping, aan de houder uit te betalen
en kan zij de trekker voor het door haar be
taalde belasten. Wij zeiden nadrukkelijk, dat
de bank tot uitbetaling bevoegd is; zij is hier
toe niet verplicht. Wij zouden dit zo willen ver
staan, dat de bank als regel aan de herroeping
1812