structuur zijn echter steeds meer op de voor
grond gekomen. Deze onderwerpen speelden
ook in december weer een belangrijke rol.
Plan-Mansholt
Het probleempakket omvatte tijdens de laat
ste marathonzitting het plan-Mansholt, de
nieuwe landbouwreglementen voor rundvlees,
rijst, plantaardige oliën en vetten en zuivel-
produkten, de financiële reglementen van het
landbouwfonds en de Kennedy-ronde. Op het
eerste onderwerp zullen wij hieronder ingaan.
Het plan-Mansholt is een gedurfde stap op de
weg naar het einddoel. Men wil immers in 1970
een vrij handelsverkeer met uniforme prijzen
voor het gehele E.E.G.-gebied hebben. De
heer Mansholt stelde nu begin november voor
om reeds op 1 juli 1964 één gemeenschappe
lijke graanprijs vast te stellen. Hij wilde dus
de fase van de geleidelijke toenadering over
slaan. Dit plan is in de verschillende landen
uitvoerig besproken teneinde de eventuele
gevolgen voor de agrarische inkomens na te
gaan. De heer Mansholt wil die gemeenschap
pelijke graanprijs vaststellen op een hoogte
die lager is dan nu in Duitsland en Luxemburg
geldt maar hoger dan de prijzen in Frankrijk
en Nederland. Voor België maakt het verschil
met de bestaande prijzen vrijwel niets uit en
voor Italië zal alleen de tarweprijs moeten
dalen. Voor de landen die een prijsdaling on
dergaan, zullen de boeren een schadeloos
stelling ontvangen. Gedurende de overgangs
periode zal de Gemeenschap zorgen voor
deze inkomenssteun.
Op het eerste gezicht lijkt deze rigoureuze
stap wel aantrekkelijk. De jaarlijkse touwtrek
kerij over de vaststelling van de nationale
graanprijzen en de onderhandelingen in Brus-
1810
sel over de geleidelijke prijstoenadering zou
den definitief tot het verleden behoren. Bo
vendien zouden de akkerbouwers precies we
ten waar ze aan toe zijn. En aangezien in mei
in Genève een wereldhandelsconferentie be
gint waarbij in het kader van de Kennedy-
ronde ook de handelsproblemen betreffende
agrarische produkten worden besproken, zou
de E.E.G. als belangrijke deelnemer de part
ners duidelijk uitgangsmateriaal kunnen ver
schaffen ten behoeve van de toekomstige in
ternationale handel in granen.
Bezwaren
Er zijn echter ook nogal wat bezwaren naar
voren gekomen. Vooral Duitsland heeft weinig
op met het plan-Mansholt. Dit land heeft in het
verleden al vaak laten blijken onmogelijk een
graanprijsverlaging te kunnen accepteren van
wege de daardoor onvermijdelijke inkomens
daling voor hun landbouwers. In het plan-
Mansholt is daarvoor nu wel een oplossing
gevonden, maar nu past de graanprijsverla
ging weer niet in de binnenlandse politieke
constellatie. Verder zijn de Duitsers van me
ning dat de onderhandelingen in het kader
van de Kennedy-ronde wel zo lang zullen du
ren dat de vaststelling van een definitieve
graanprijs niet eerder dan voor het seizoen
1966-1967 behoeft plaats te vinden. Als we
bedenken dat in 1965 in Duitsland de verkie
zingen plaats vinden, zal het duidelijk zijn dat
het noemen van dit tijdstip door onze ooster
buren allerminst willekeurig gekomen is. De
Westduitse boerenbond wil zelfs wachten tot
1970. Bovendien, en dat verwacht met name
de voorzitter van de Westduitse boerenbond,
zouden de graanprijzen in de andere E.E.G.-
landen toch spoedig worden verhoogd.