vorming. Dan rijst onmiddellijk de vraag of het zin heeft daarenboven ook nog eens ver mogen te gaan vormen in een levensverzeke ring. We hebben immers gezien, dat deze laatste vermogensvorming voortspruit uit het brengen van spaargeld naar de levensver zekeringmaatschappij en wel in de vorm van premie. Daar komt nog bij, dat het voor de schuld te betalen rentepercentage hoger zal zijn dan het rentepercentage, dat de levens verzekeringmaatschappij vergoedt over het gedeelte van de premie, dat als spaarbedrag wordt belegd. De conclusie moet zijn, dat ten aanzien van de hier bedoelde vermogensvor ming de voorkeur moet worden gegeven aan een zo snel mogelijke aflossing van de hypo thecaire schuld. Daarin steekt een geleide lijke daling van de lasten (rente) en tegelijker tijd (een wellicht betere) vermogensvorming. Ingeval van grote bedrijfschulden zal men dus bij voorkeur moeten streven naar een over- lijdensrisicodekking, die even groot is als de schuld. Indien de lasten zwaar zijn kan daar mee worden volstaan. Zijn de lasten bijzonder zwaar en wil men toch iets doen, dan zou men kunnen overwegen, niet het volle bedrag van de schuld te verzekeren. (Bij top-hypotheken is het wel nodig de gehele top te verzeke ren om voor de verlaagde kredietrisicopremie in aanmerking te kunnen komen). Wordt een overlijdensrisicoverzekering ge sloten tot een ten opzichte van de hypothe caire schuld laag bedrag, dan is het misschien beter geen dalende, maar een gelijkblijvende uitkering te verzekeren. Rekening houden met rente Gaan we nu nader in op de brief van de Boe ren en Tuinders Levensverzekering, dan valt het ons allereerst op, dat in het tweede voor vergelijking gebruikte voorbeeld slechts in zeer beperkte mate (1/6 van de verzekerde som bij de aanvang van de verzekering) van kapitaalvorming sprake is. Als een voorschot nemer de premiebetaling gedurende dertig jaar op de koop toe wil nemen, moet hij echter wel bedenken, dat in de tweede periode van vijftien jaar de gezinslasten ook steeds zwaar der gaan drukken wegens de opgroeiende en studerende jeugd. Terzake van de berekening van het voordeel van de GT3 boven de T3Z menen wij het vol gende te moeten opmerken. Bij de vergelijking van beide verzekeringsvor- men, zouden wij bijkomende onzekerheden buiten beschouwing willen laten. Er valt hoog stens statistisch te berekenen hoeveel kans een verzekerde heeft om door een ongeval om het leven te komen of in hoeveel van de sterfgevallen de daaraan voorafgaande ziekte langer dan negentig dagen heeft geduurd. Ook de eventuele winstbijschrijving lijkt ons hier irrelevant. Al deze overwegingen spelen wel een rol bij de vraag, aan welke maatschappij de voorkeur zal worden gegeven bij het slui ten van de verzekering. Wij houden ons bij de beoordeling liever aan de werkelijk te betalen premie en de minimaal te ontvangen uitkering. Het komt ons enigszins gevaarlijk voor het geldelijk voordeel van de GT3 boven de T3Z aan te tonen met een vergelijking van de wer kelijk te betalen premies, eventueel vermin derd met de te ontvangen uitkering na afloop van het verzekeringscontract. In het verzeke ringswezen zowel als in het bedrijfsleven speelt samengestelde interest een belangrijke rol. Indien we dit laatste in de vergelijking be trekken en dat is nodig om een zuiver beeld 1807

Rabobank Bronnenarchief

blad 'de boerenleenbank' (CCB) | 1964 | | pagina 17