rundvlees en zuivel, voorts ten aanzien van het landbouwfonds en de hele financiering van het gemeenschappelijk landbouwbeleid, ook omtrent het mandaat aan de Europese Com missie voor de Kennedy-ronde en tenslotte over het zogenaamde plan-Mansholt, dat voor zag in gemeenschappelijke graanprijzen van af 1 juli 1964. Italië eiste een rijst-verordening, die de Itali aanse rijst een sterke positie op de markten van alle E.E.G.-landen zou geven. Dit land wil de ook een liefst hoge belasting van de marga rine, vooral terwille van zijn olijfteelt, en daar naast aanmerkelijke financiële bijdragen van de Gemeenschap met het oog op de verbete ring van zijn landbouwstructuur. Frankrijk, dat wil zeggen President De Gaulle, stelde in ultimatieve termen dat vóór 31 de cember voor zuivel, rundvlees en rijst veror deningen moesten zijn aanvaard, evenals re gelingen omtrent het landbouwfonds. Dit land wenste voor zijn expanderende landbouw gro tere afzetmogelijkheden binnen de E.E.G., spe ciaal in Duitsland, en gemeenschaps-gelden voor de export van zijn agrarische produkten naar derde landen en voor de verbetering van zijn marktstructuur. Duitsland bevond zich ongetwijfeld in de moei lijkste positie. Het is, wat de agrarische pro dukten betreft, het grote importland, met over het geheel genomen de hoogste prijzen. De Duitse regering kon geen beslissingen aan vaarden, waardoor de inkomens van de Duitse boeren omlaag zouden gaan. Zij wilde tege lijkertijd, om politieke en handelspolitieke re denen, de invoer uit derde landen in stand houden. Aan de ene kant dus een liberale hou ding invoer uit derde landen aan de andere kant een politiek van bescherming de positie van de Duitse landbouw. Maar in de praktijk is een dergelijk standpunt, als men uitgaat van de realisering van de gemeen schappelijke markt in de agrarische sector, vaak heel moeilijk en zeker niet consequent vol te houden. Voor België, dat voor veel agrarische produk ten geen grote import of export heeft en met zijn prijzen rond het E.E.G.-gemiddelde ligt, was de problematiek relatief gemakkelijk. Geheel anders was het gesteld met de Ne derlandse positie. Van Nederlandse kant werd groot belang gehecht aan redelijke verorde ningen voor zuivel en ook voor rundvlees. Maar erg kritisch in afwijzende zin stond Nederland tegenover de regeling voor rijst en de heffing op margarine zoals door Italië wer den bepleit. Nederland stond voorts op het standpunt dat de E.E.G. een liberale houding ten opzichte van derde landen en van de Ken- nedy-ronde moest innemen en dat de positie van het Europese Parlement moest worden versterkt. We gaan hier maar voorbij aan gro te of minder grote verschillen in opvattingen binnen de Nederlandse regering; ook in de delegaties van andere landen bestond niet altijd volledige eenstemmigheid. Agrarisch pakket Tegen deze achtergrond gezien moest wel verwacht worden dat de vergaderingen van de E.E.G.-Raad bijzonder moeilijk zouden zijn. Men moet het dan ook als een verrassing be schouwen dat de marathon-zitting ditmaal maar enige weken in beslag genomen heeft en op 23 december kon worden afgesloten. Daarmee heeft de E.E.G. de crisis van 1963, tot nog toe ongetwijfeld het gevaarlijkste jaar voor de E.E.G., overwonnen. De positie van de 1781

Rabobank Bronnenarchief

blad 'de boerenleenbank' (CCB) | 1964 | | pagina 38