van het fonds wel voldoende mogelijk Is. Wij constateerden reeds een sterk gedaalde belangstelling voor het fonds in de sector akker- en weidebouw. Het is niet mogelijk om een speciale ontwikkeling bij bepaalde be- drijfstypen aan te geven. Het verminderde be roep op het fonds heeft zich bij vrijwel alle bedrijfstypen voorgedaan. Alleen bij de zui vere akkerbouwbedrijven is van een kleine toeneming sprake. Het merendeel van de aan vragen kwam ook in 1962 vanuit de gemengde bedrijven. In deze tijd van structurele veranderingen mag niet onvermeld blijven dat voor het eerst in 1962 het aantal verleende borgstellingen in de bedrijven van 1-10 hectare niet onaan zienlijk is gedaald. Bedrijven van 10 hectare of meer vertoonden een flinke stijging. Noord-Brabant bleef de provincie met de meest verleende borgstellingen. In verreweg de meeste gevallen had de borgstelling be trekking op leningen aan beginnende boeren. Dit was ook in Limburg het geval. De tuinbouwsector vertoont geen afnemende belangstelling voor het fonds. Het aantal aan vragen bleek in 1962 vrijwel even groot te zijn als in het jaar tevoren, terwijl het gemiddelde bedrag per borgstelling met circa 2.000 toe nam. Wel neemt de betekenis van de Waar- borginstituten af. In 1961 werd nog 43% van het aantal borgstellingen mede gegarandeerd door Waarborginstituten. In 1962 is dit per centage gedaald tot 29%. Hieruit blijkt dat in de tuinbouw hetzij de zelffinancieringsmoge lijkheden sterk zijn gestegen dan wel dat de banken op grond van dezelfde zekerheden meer middelen hebben verstrekt. Het voor de bank acceptabel maken van juridisch onvol waardige zekerheden door kredietverzekering zal ook hier ongetwijfeld een niet onbelang rijke rol hebben gespeeld. Ongeveer 75% van de borgstellingen ging weer naar de groen teteelt waar vooral veel gelden werden geïn vesteerd voor uitbreiding van koud glas. Samenvattend mogen wij dus stellen dat de verruimde financieringsmogelijkheden van de landbouwkredietorganisaties duidelijke sporen hebben achtergelaten bij het Borgstellings fonds en de Waarborginstituten. Hun activi teiten zijn gedaald en wel het sterkst daar waar de kredietverruiming door de boeren leenbanken het grootst is geweest. Niettemin vervult het fonds nog steeds een belangrijke functie ten behoeve van hen die noch voldoen de zekerheden kunnen bieden noch over vol doende eigen vermogen beschikken om ver antwoorde investeringen te kunnen verwezen lijken. Radio-uitzendingen Zilvervloot Degenen, die ter afwisseling van het televisie genot ook nog wel eens hun radiotoestel in schakelen, maken wij attent op de volgende regeringsuitzendingen die de Zilvervloot tot onderwerp zullen hebben: maandag 3 februari 19.45- 20.00 uur Hilv. II maandag 2 maart 19.45- 20.00 uur Hilv. II maandag 30 maart 19.45- 20.00 uur Hilv. II 1771

Rabobank Bronnenarchief

blad 'de boerenleenbank' (CCB) | 1964 | | pagina 28